This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Persoonlijk voornaamwoord
ISK-0 13 februari
Slide 1 - Slide
Doelen
Aan het eind van de les is weet jij wat persoonlijk voornaamwoorden zijn.
Aan het eind van de les weet je de betekenis van de persoonlijk voornaamwoorden.
Aan het eind van de les weet je welk persoonlijk voornaamwoord je moet gebruiken in een zin.
Slide 2 - Slide
Wat denk je dat een persoonlijk voornaamwoord is?
Slide 3 - Mind map
Een persoonlijk voornaamwoord in een zin verwijst naar een persoon of een groep personen zonder deze bij naam te noemen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
timer
3:00
Enkelvoud
Meervoud
Hij
zij
ik
Jij
U
wij
jullie
twee meisjes
de jongen
het boek
drie kinderen
honderd leerlingen
Slide 6 - Drag question
Woordenlijst
Ik
Jij/je
U
Hij
Zij/ze
Wij/we
Jullie
Zij/ze
Slide 7 - Slide
Tekst
Ik
Jij
Dit zijn wij
Jullie
Slide 8 - Drag question
Opdracht
Maak de opdrachten in je boek op pagina 21, 22 en 23 die bij hoofdstuk 1.6 horen. Heb je deze al gemaakt of ben je sneller klaar? Dan krijg je van mij een andere opdracht.
timer
10:00
Slide 9 - Slide
Andere vormen
Naast deze persoonlijk voornaamwoorden zijn er nog andere woorden zoals: mij, me, hem, haar, ons, hen, hun en ze.
Slide 10 - Slide
Opdracht
Onderstreep de persoonlijk voornaamwoorden in de tekst. Ben je klaar? Kom dan even naar mij toe.
timer
5:00
Slide 11 - Slide
Nabespreking
Wat hebben we gedaan?
Wat ging er goed? Waar wil je meer aan werken?
Voor volgende week, volgende week gaan we dieper in op de overige persoonlijk voornaamwoorden zoals, mij, me, hem, ons enzovoorts.