This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
BEGRIPPEN H1
Slide 1 - Slide
1.1
Slide 2 - Slide
Alles wat je nodig hebt om je in je behoeften te voorzien. De belangrijkste middelen zijn geld en tijd.
Slide 3 - Open question
Iets is schaars als het er niet vanzelf is, er zijn productiemiddelen gebruikt om het te maken.
Slide 4 - Open question
Je kiest voor jezelf welke behoeften je het belangrijkst vindt.
Slide 5 - Open question
Goederen die vrij beschikbaar zijn en waarvoor geen middelen zijn ingezet om ze te verkrijgen.
Slide 6 - Open question
1.2
Slide 7 - Slide
Een groep consumenten met dezelfde kenmerken voor wie een reclame of product is bedoeld.
Slide 8 - Open question
De zes P's: Productbeleid Prijsbeleid Plaatsbeleid Promotiebelei Presentatiebeleid Personeelsbeleid
Slide 9 - Open question
Het gebruik van meerdere marketinginstrumenten (de zes P's) tegelijk.
Slide 10 - Open question
1.2
Slide 11 - Slide
Je houdt bij jouw aankopen rekening met de gevolgen voor andere mensen en het milieu.
Slide 12 - Open question
Een logo op een product waarmee de fabrikant laat zien dat het product aan bepaalde eisen voldoet.
Slide 13 - Open question
Alle nadelen die we als samenleving ondervinden van bijvoorbeeld milieuschade.
Slide 14 - Open question
1.4
Slide 15 - Slide
De totale waarde van alle geproduceerde goederen en diensten in een land.
Slide 16 - Open question
Inkomen uit arbeid: loon, vakantiegeld en inkomen in natura. Inkomen uit bezit: rente, dividend, huur en pacht. Inkomen uit overdracht (overdrachtsinkomen): zak- en kleedgeld, toeslagen en uitkeringen.
Slide 17 - Open question
Het inkomen dat het meest voorkomt.
Slide 18 - Open question
Wat alle inwoners samen aan inkomen hebben uit arbeid en bezit.
Slide 19 - Open question
Grafiek die de verdeling van het nationaal inkomen over de bevolking laat zien.