Johan de Witt Scholengroep

Hoofdstuk 7 Economie K3

1 / 65
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 65 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

7.1 en 7.2 NIET BEHANDELEN!!!
NIET LEREN VOOR JE PROEFWERK!!!

Slide 2 - Slide

Welkom bij de economie les 
Laptop, boek, pen, rekenmachine op tafel
opgeborgen in de tas
Op de grond
Aandacht!!!

Slide 3 - Slide

Startklaar 
Rustig lokaal binnen komen.
JAS uit, oortjes af.  
Telefoon in je zakkie en in je tas.
Boek, laptop, rekenmachine heb je altijd bij je.
Wc bezoek alleen tijdens leswissel.  

Slide 4 - Slide

Hoofdstuk 7
Economie 
K3
7e editie

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 7.1
Je kunt de vier overheidslagen noemen en uitleggen waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

Je kunt uitleggen met welke vier maatregelen de overheid ons gedrag beïnvloedt.
Je weet wat het verschil is tussen de collectieve en de particuliere sector.
Je kunt uitleggen waarom de overheid zorgt voor collectieve goederen.
Je weet wat privatisering is en waarom de overheid sommige taken privatiseert.



Slide 6 - Slide

Wie is waar verantwoordelijk voor? Sleep de voorbeelden naar de juiste overheidslaag
Het Rijk
Provincie
Gemeente
Drinkwater
Straatverlichting
Sportparken
Onderwijs
Openbaar vervoer
Veiligheid

Slide 7 - Drag question

Vraag 2: welke overheidslaag is verantwoordelijk
Gemeente
Waterschap
Provincie
Het Rijk
Speeltuin
Gevechts-vliegtuigen
Dijken verhogen Maas
Onderhoud N207

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Sociale zekerheid gaat uit van solidariteitsbeginsel, wat is het solidariteitsbeginsel
A
De sterken helpen de zwakken
B
De zwakken worden niet geholpen
C
Mensen die niet willen werken krijgen geld
D
Als je 67 jaar bent krijg je te maken met het UWV

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Wat is accijns
A
belasting op een product waar de overheid het gebruik van wil afremmen
B
belasting op de toegevoegde waarde
C
belasting op de winst van grotere bedrijven
D
invoerrechten

Slide 15 - Quiz

Wat is een subsidie?
A
Een belasting op duurzame energie
B
Een lening voor energiebesparing
C
Een verplichte bijdrage aan het milieu
D
Een financiële bijdrage van de overheid

Slide 16 - Quiz

Wat zijn collectieve goederen?
A
voorzieningen voor burgers die worden betaald door overheid
B
betaalde voorzieningen voor burgers voor een lange tijd
C
voorzieningen waar je voor betaald voor een korte tijd
D
voorzieningen voor burgers waar de overheid winst maakt

Slide 17 - Quiz

Waarom levert de overheid collectieve goederen ?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Collectieve sector
Particuliere sector

Slide 20 - Drag question

Slide 21 - Slide

Bij privatisering...
A
gaat een bedrijf uit de particuliere sector naar de overheid.
B
gaat een bedrijf van de overheid naar de particuliere sector.

Slide 22 - Quiz

Geef 2 redenen waarom de overheid soms overgaat tot privatisering.

Slide 23 - Open question

Slide 24 - Slide

Leerdoelen 7.2
Je kunt uitleggen waarom er sociale zekerheid is.

Je kunt uitleggen wat het solidariteitsbeginsel is.
Je kunt de verschillen uitleggen tussen sociale verzekeringen en sociale voorzieningen.
Je kunt twee maatregelen noemen waarmee de overheid de sociale zekerheid betaalbaar houdt.


Slide 25 - Slide

Nederland is een verzorgingstaat

Slide 26 - Mind map

Wat is het sociaal minimum?
A
Het minimale bedrag dat je krijgt aan kinderbijslag
B
Het minimale bedrag om van te kunnen leven
C
Tijdelijk loon wanneer je geen werk hebt
D
Het minimumsalaris dat je krijgt als je werkt

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Slide

Sociale zekerheid gaat uit van solidariteitsbeginsel, wat is het solidariteitsbeginsel
A
De sterken helpen de zwakken
B
De zwakken worden niet geholpen
C
Mensen die niet willen werken krijgen geld
D
Als je 67 jaar bent krijg je te maken met het UWV

Slide 29 - Quiz

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Slide 34 - Video

Slide 35 - Slide

Volksverzekering
Werknemersverzekering
AOW
AKW
Anw
WW
ZW
WIA

Slide 36 - Drag question

V1 Koppel de omschrijving aan het juiste begrip.
Sociale zekerheid
Verzorgingstaat
Sociale voorziening
Het geheel van sociale verzekeringen én sociale voorzieningen
Uit belasting betaalde uitkeringen
Staat die zorgt voor de sociaal zwakkeren

Slide 37 - Drag question

Stelsel van Sociale Zekerheid
Sociale Verzekeringen
Sociale Voorzieningen
Volksverzekeringen
Werknemersverzekeringen

Slide 38 - Drag question

Werknemersverzekering
Volksverzekering
Sociale voorzieningen
WW
Zorgtoeslag
Bijstand
Kinderbijslag
WIA
AOW

Slide 39 - Drag question

Slide 40 - Slide

Leerdoelen 7.3
Je kunt voorbeelden noemen van enkele belastinginkomsten van de overheid.

Je kunt de belangrijkste inkomsten noemen die een gemeente heeft.
Je kunt het verschil uitleggen tussen directe en indirecte belastingen.
Je kunt enkele niet-belastingontvangsten noemen.


Slide 41 - Slide

Belastinginkomsten overheid

Slide 42 - Mind map

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Bekijk de volgende inkomstenbronnen van de overheid. Gaat het om directe belastingen, indirecte belastingen of om niet-belastingontvangsten?
Directe belastingen
Indirecte belastingen
Niet-belastingontvangsten
Accijns
Inkomstenbelasting
Boetes
Verkoop van aardgas
BTW
Wegenbelasting

Slide 47 - Drag question

Leerdoelen 7.4
Je weet wat de rijksbegroting en de miljoenennota met elkaar te maken hebben.

Je kunt uitleggen waar de overheid op let bij het plannen van de uitgaven.
Je kunt uitleggen hoe een begrotingstekort of begrotingsoverschot ontstaat.
Je kunt uitleggen hoe de staatsschuld is ontstaan.


Slide 48 - Slide

Welkom
Laptop boek pen rekenmachine
opgeborgen
Op de grond
Aandacht!!!
Economie

Slide 49 - Slide

Slide 50 - Video

Slide 51 - Video

Slide 52 - Slide

Door wie wordt de troonrede voorgelezen?
A
Burgemeester van Den Haag
B
Koning
C
Minister van Financieën
D
Minister President

Slide 53 - Quiz

Wie zijn de leden van de Staten-Generaal?
A
Alle ministers
B
De koning
C
De 1e kamer
D
De 2e kamer

Slide 54 - Quiz

Wat zit er in het koffertje?
A
Algemene beschouwingen
B
Miljoenennota
C
Rijksbegroting
D
Troonrede

Slide 55 - Quiz

Wie schrijft de miljoenennota?
A
Koning
B
Minister van Financieën
C
Minister President

Slide 56 - Quiz

Wat staat er in de miljoenennota?
A
Overzicht alle plannen van het kabinet
B
Overzicht belangrijkste plannen van het kabinet
C
Overzicht enkel alle uitgaven
D
Overzicht enkel alle inkomsten

Slide 57 - Quiz

Slide 58 - Video

Slide 59 - Video

Slide 60 - Slide

Slide 61 - Slide

Slide 62 - Slide

Slide 63 - Slide

Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Op Prinsjesdag gebeurt er best veel. 
Maar in welke volgorde? 
Sleep de afbeeldingen naar de juiste plek op de tijdlijn. 

Slide 64 - Drag question

De derde dinsdag van september is het ....................................
De koning leest dan de ............................. voor. De minister van .................................. presenteert de rijksbegroting en de ..........................................
In de rijksbegroting staan de verwachte ............................... en ............................ voor het komende jaar.
Inkomsten
Troonrode
Financiën
Prinsjesdag
Uitgaven
Miljoenennota

Slide 65 - Drag question