What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Johan de Witt Scholengroep
‹
Return to search
Boek 5 - H3 - les 10 Persoonlijk Voornaamwoord
Hoofdstuk 3 - les 10 (persoonlijk voornaamwoord & telwoorden)
1 / 20
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Basisschool
Groep 5
This lesson contains
20 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hoofdstuk 3 - les 10 (persoonlijk voornaamwoord & telwoorden)
Slide 1 - Slide
Geef een voorbeeld van een persoonlijk voornaamwoord.
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Slide
Op welke plek kunnen we in de zin een persoonlijk voornaamwoord zetten?
Op de plek van een...........
Slide 4 - Open question
Wat is het pers. vnw?
Hij is er bijna
A
hij
B
is
C
er
D
bijna
Slide 5 - Quiz
Wat is het pers. vnw?
Eerst prikken we dan aan takken.
A
prikken
B
we
C
aan
D
takken
Slide 6 - Quiz
Geef een voorbeeld van een
heel precies telwoord.
Slide 7 - Open question
Geef een voorbeeld van een
minder precies telwoord.
Slide 8 - Open question
heel
precies
minder
precies
zeventig
tweede
enkele
duizend
veel
100
beide
weinig
Slide 9 - Drag question
Slide 10 - Slide
Naar welk pers vnw. kunnen we het onderstreepte stuk veranderen?
Milan
loopt naar school.
A
ik
B
jullie
C
jij
D
hij
Slide 11 - Quiz
Zij
is
als
tweede
aan
de
beurt.
pers vnw
telwoord
Slide 12 - Drag question
Naar welk pers vnw. kunnen we het onderstreepte stuk veranderen?
Oma
gaat naar huis.
A
hij
B
zij
C
je
D
jij
Slide 13 - Quiz
Wat is het telwoord in deze zin?
Voor het huis staan enkele fietsen.
Slide 14 - Open question
Naar welk pers vnw. kunnen we het onderstreepte stuk veranderen?
Een groot wiel
gaat draaien door de stroom
A
hij
B
jullie
C
het
D
zij
Slide 15 - Quiz
Wat is het pers vnw. en het telwoord?
Hij is vandaag dertien geworden.
A
vandaag + is
B
vandaag + dertien
C
hij + dertien
D
hij + geworden
Slide 16 - Quiz
Naar welk pers vnw. kunnen we het onderstreepte stuk veranderen?
Paul, Nina, Raoul en ik
helpen mee met het buurtfeest.
A
wij
B
jij
C
jullie
D
het
Slide 17 - Quiz
Wat is het pers vnw. en het telwoord?
Zij is het vierde kind in de rij.
A
zij + vierde
B
zij + kind
C
het + vierde
D
de + kind
Slide 18 - Quiz
Naar welk pers vnw. kunnen we het onderstreepte stuk veranderen?
Geld dat wij ophalen
is voor een nieuw speelveldje.
A
zij
B
het
C
ze
D
ik
Slide 19 - Quiz
pers
vnw.
telwoord
veertig
het
lopen
zoveelste
zij
ik
zingen
wij
veel
duizend
Slide 20 - Drag question