Johan de Witt Scholengroep

BSM 1.7 Trainingsleer intro

Trainingsleer
Kennis verwerven door het verzamelen van ervaringen uit de trainingspaktijk en de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Trainingsleer
Kennis verwerven door het verzamelen van ervaringen uit de trainingspaktijk en de bevindingen van wetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Slide

Wat is belangrijk bij het verbeteren van Fitheid?

Slide 2 - Mind map

Bij effectief trainen hou je rekening met de supercompensatie, hoe vaak in de week trainen is optimaal?
010

Slide 3 - Poll

Wat is het nadeel van het aeroob systeem tov het anaeroob systeem?
A
minder energie beschikbaar
B
er wordt geen melkzuur aangemaakt
C
snelheid van de energielevering is trager
D
herstel duurt langer

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er met je spieren tijdens & na een training en hoe kan dit een positief effect hebben?

Slide 5 - Open question

Teken de fases: homeostase, supercompensatie, reversibiliteit + 6 trainingen in supercompsensatie. maak hier een foto van en lever in

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Energie is het vermogen om arbeid te leveren
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Bij een optimale prestatie op de 10 km hardlopen, halen we onze energie uit verbranding van?
A
Koolhydraten
B
Alcohol
C
Vetten
D
Eiwitten

Slide 9 - Quiz

Als je hart niet sneller meer kan kloppen, dan zit je op de anaerobe drempel
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Naast het meten van deze drempel kun je deze ook inschatten. Op hoeveel % van je Hfmax is dit?
A
61%
B
71%
C
81%
D
91%

Slide 11 - Quiz

F.I.T.T. staat voor
A
Fit, Interval, Training , Type
B
Frequentie, Intensiteit, Trainingsduur, Type activiteit
C
Frequentie, Interval, Trainingtype, Talent
D
Fit, Input, Training, Tijdsduur

Slide 12 - Quiz

Een training duurt minimaal ....minuten
A
15
B
20
C
25
D
30

Slide 13 - Quiz

Een training waarbij interval en duurtraining worden afgewisseld is een
A
Fartlektraining
B
Intervaltraining
C
Herhalingstraining
D
Tempotraining

Slide 14 - Quiz

4. Noem van de trainingsprincipes de drie die de basisprincipes vormen.
A
Overload, opklimmende belasting en specificiteit
B
Overload, homeostase en specificiteit
C
Overload, optimaal herstel en opklimmende belasting
D
Opklimmende belasting, Specificiteit, Verminderde meeropbrengst

Slide 15 - Quiz

De herstelperiode voor supercompensatie ligt voor de eerste trainingen tussen de
A
1-2 dagen
B
2-3 dagen
C
3-4 dagen
D
5-6 dagen voor volledig herstel

Slide 16 - Quiz

Fosfaatsysteem
Anaerobe systeem
Aerobe systeem

Slide 17 - Drag question

timer
0:40
Overload
Herstel
Reversibiliteit 
Homeostage
Supercompensatie

Slide 18 - Drag question

1. Wat is ATP?
timer
0:30

Slide 19 - Slide

Antwoord vraag 1
ATP = adenosine-tri-fosfaat (1), een chemische verbinding die mechanische energie kan leveren (beweging) (2). Ligt opgeslagen in de spiercellen. (1)

Slide 20 - Slide

2. Wat is fitheid?
timer
1:00

Slide 21 - Slide

Antwoord vraag 2:
Fitheid is het algemene vermogen om lichamelijke prestaties te leveren in verschillende grondmotorische eigenschappen: coördinatie, lenigheid, uithoudingsvermogen, kracht en snelheid.

Slide 22 - Slide

Vraag 3:
Noem de energiesystemen en noem een sport(onderdeel) bij ieder energiesysteem waarvoor dat energiesysteem de belangrijkste energieleverancier is.




timer
1:00

Slide 23 - Slide

Antwoord vraag 3:
(creatine)fosfaatsysteem: sprint 100m
anaerobe systeem: 1500m schaatsen
aerobe systeem (zuurstoftransportsysteem): marathon lopen

Slide 24 - Slide

Vraag 4
Wat is overload?
Wat is opklimmende belasting?
Wat is specificiteit?

Slide 25 - Slide

Kijk goed naar dit plaatje, je krijgt er zo een vraag over!
timer
0:20

Slide 26 - Slide

Waar moet een sporter die traint volgens de rode lijn beter rekening mee houden?
A
reversibiliteit
B
verminderde meeropbrengst
C
hersteltijd
D
intensiteit trainingen

Slide 27 - Quiz

1. Leg uit wat maximaal aeroob uithoudingsvermogen (VO2max) is.

Slide 28 - Open question

7. Geef aan wat jouw maximale hartslagfrequentie is.

Slide 29 - Open question

4. Geef aan wat reversibiliteit betekent voor de opbouw van een goede training.

Slide 30 - Open question