Johan de Witt Scholengroep

HAVO 5S - Clase 5_periodo 1 (23-09-2024): Comprensión oral

1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

    zh5_s.sptl1
     Clase 5 del periodo 1
     ¡Bienvenidos!

Slide 3 - Slide

Los objetivos de la lección
Comprensión oral: Aprender a opinar en español
Comprensión oral: Describir los objetos en español.

Slide 4 - Slide

Los deberes: expresar deseo

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

¡Poned vuestras frases aquí!

Slide 11 - Open question

Opinar en español

Slide 12 - Slide

Opinar en español
In het Spaans zijn er twee manieren om een mening te uitten; bevestigend en ontkennend. Het is belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de juiste tijd van de werkwoorden:

  • Afirmativo (bevestigend): indicativo
  • Negativo (ontkennend): subjuntivo 

Raadpleeg de Libro de Referencias voor het gebruik van de subjuntivo.

Slide 13 - Slide

Afirmativo
Creer que (geloven dat) + indicativo 
Pensar que (denken dat) + indicatio
Opinar que (van mening zijn dat) + indicativo
Imaginar que (voorstellen dat) + indicativo



¡OJO! De "indicativo" zijn alle tijden behalve de subjuntivo!

Slide 14 - Slide

Ejemplos del indicativo
Creo que él pintor hace mucho esfuerzo.
Ik geloof dat de schilder veel moeite doet.
Pienso que la botella está hecha de vidrio.
Ik denk dat de fles van glas is gemaakt.
Opino que este hombre va a tardar para la reunión.
Ik ben van mening dat de meneer te laat voor zijn vergadering zal zijn.
Imagino que esta prenda es demasiada costosa.
Ik kan mij voorstellen dat deze stof zeer prijzig is.



¡OJO! De "indicativo" zijn alle tijden behalve de subjuntivo!

Slide 15 - Slide

Negativo
No creer que (niet geloven dat) + subjuntivo
No pensar que (niet denken dat) + subjuntivo
No opinar que (niet van mening zijn dat) + subjuntivo
No imaginar que (niet voorstellen dat) + subjuntivo


¡OJO! De subjuntivo wordt anders vervoegd dan de presente (tegenwoordige tijd)!

Slide 16 - Slide

Ejemplos del subjuntivo
No creo que él pintor haga mucho esfuerzo.
Ik geloof niet dat de schilder veel moeite doet.
No pienso que la botella esté hecha de vidrio.
Ik denk niet dat de fles van glas is gemaakt.
No opino que este hombre vaya a tardar para la reunión.
Ik ben niet van mening dat de meneer te laat voor zijn vergadering zal zijn.
No imagino que esta prenda sea demasiada costosa.
Ik kan mij niet voorstellen dat deze stof zeer prijzig is.



¡OJO! De "indicativo" zijn alle tijden behalve de subjuntivo!

Slide 17 - Slide

¡A practicar!

Slide 18 - Slide

La Guernica de Pablo Picasso

Slide 19 - Slide

El toro de osborne

Slide 20 - Slide

Casa Batlló de Antoni Gaudi

Slide 21 - Slide

Describir los objetos

Slide 22 - Slide

El uso del verbo ser 
Voor het beschrijven van materialen heb je twee vormen van het werkwoord "ser" nodig; es (enkelvoud) en "son" (meervoud). Daarnaast heb je ook het voorzetsel "de" nodig en dit betekent "van":

El libro es de papel. - Het boek is van papier.
Los periódicos son de papel. - De kranten zijn van papier.

Slide 23 - Slide

¡A trabajar!
Describe un objeto y da una opinión sobre aquel objeto. ¡No compliques!

¡Consejo! 
Utiliza el vocabulario para que puedas buscar nuevas palabras. Puedes usar tanto el vocabulario físico como en línea: https://www.interglot.com/ 
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Para la próxima clase
  • Mañana empezaremos la comprensión oral (incluso sperar, desear y dar órdenes en español).
  • Ve Somtoday para los deberes.

Slide 25 - Slide

Periodo 1
Semana 43: 21 oct - 27 oct

SE 1: Gespreksvaardigheid
Een object beschrijven en je mening geven (inclusief beargumenteren).

SE 1: Schrijfvaardigheid
Over jezelf en over jouw toekomst (uitgebreid).

Slide 26 - Slide


¿Qué has aprendido hoy?

Slide 27 - Open question

¿Hay preguntas?


Slide 28 - Slide

¡Hasta la próxima clase!

Slide 29 - Slide