H2 Consument en geldzaken

• Economie
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 4

Startklaar

• Op je plek zitten 
• Telefoon in het Zakkie 
  
• Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
• Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Bij de start van iedere les verwelkomt de docent de leerlingen bij de ingang van de deur, noemt leerlingen bij naam, maakt oogcontact en besteedt aandacht aan het welbevinden van leerlingen. De docent geeft het goede voorbeeld en spreekt hoge verwachtingen uit voor het verloop van de les door succescriteria op gewenst gedrag, schooltaal en effectief leren te benoemen. De leerlingen zitten startklaar en zijn bijvoorbeeld ingelogd in LessonUp en hebben hun JdW-map op tafel.

H2 Consument en geldzaken

LEERDOELEN 2.1

R Je kunt inkomens verdelen in drie soorten.

R T1 Je kunt oorzaken noemen van inkomensverschillen.

R Je kunt verschillende soorten uitgaven beschrijven.

T1  T2 Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en andersom.

Voorkennis activeren

Kim verdient €1300 per maand.
Hoe bereken je als je wilt weten wat ze per week verdient:

1. €1300 x 52 : 12=
2. €1300 x 52 : 365=
3. €1300 x 12 : 52=
4. €1300 :12 x 52

Kies de juiste berekening

€4,50 per week naar per maand

1. €4,50 x 4 = €18
2. €4,50 x 30 = €135
3. €4,50 x 52 : 12 = €19,50

Wat zijn vaste lasten?

1. Uitgaven die je af en toe hebt
2. Uitgaven voor hypotheek, gas en water
3. Kosten voor cadeaus
4. Uitgaven voor leuke uitstapjes

Tot wat voor soort uitgaven behoren de volgende dingen:
1. brood, 2. contributie sportclub, 3. een nieuwe telefoon, 4. vakantie

1. 1. dagelijkse uitgaven 2. incidentele uitgaven 3. vaste lasten. 4. incidentele uitgaven
2. 1. dagelijkse uitgaven. 2. vaste lasten. 3. incidentele uitgaven. 4. incidentele uitgaven
3. 1. incidentele uitgaven 2. vaste lasten. 3. dagelijkse uitgaven. 4. incidentele uitgaven.
4. 1. vaste lasten 2. dagelijkse uitgaven. 3. incidentele uitgaven. 4. incidentele uitgaven.

Wat is geen voorbeeld van oorzaken voor inkomensverschillen

1. Leeftijd en ervaring
2. Opleiding en scholing
3. Gevaarlijk werk
4. uiterlijk

Wat is geen overdrachtsinkomen?

1. Uitkering
2. Zakgeld
3. Kinderbijslag
4. Rente

OPDRACHT 

Maak:  opg. 1, 3, 5, 8,9,10 en (11) (blz. 42)

Hoe? Individueel / in tweetallen

Tijd: 12 minuten 

Klaar? samenvatting 2.1 invullen blz. 58 

HUISWERK: zie bord
Vooruitblik
Ik weet wat ik moet leren/kennen voor de volgende les.

Ja, alles is duidelijk.

Nee, ik heb nog wel een vraag of meerdere vragen.

Zo ongeveer, ik moet er nog even goed naar kijken.

Evaluatie
In deze les..

heb ik actief meegedaan en heb ik iets geleerd

heb ik actief meegedaan, maar had ik meer kunnen leren

had ik actiever mee kunnen doen, ik heb weinig geleerd

Ik heb niet actief meegedaan en niet veel geleerd.

LEERDOELEN 2.2

T1 Je kunt een begroting opstellen.

T1 T2 Je kunt drie manieren noemen om een begrotingstekort op te lossen.

T1 Je kunt een maandelijkse reservering berekenen.

T1 Je kunt de kilometerprijs van een auto berekenen.

Voorkennis activeren

Waarom lenen mensen geld?

Over 1 jaar wil je een nieuwe telefoon (€ 600) kopen. Je hebt € 120 gespaard. Bereken hoeveel je moet reserveren per maand.

1. € 10
2. € 50
3. € 60
4. € 40

Wat is een begroting?

1. Een factuur
2. Een overzicht van de inkomsten
3. Een overzicht van de inkomsten en uitgaven
4. Een overzicht van de uitgaven

Linn heeft geleerd hoe ze moet budgetteren.
Wat is budgetteren?

1. Je uitgaven afstemmen op je inkomsten
2. Geld opzij leggen voor de aankoop van dure spullen
3. Het opnieuw vaststellen van de budgetten
4. Geld reserveren

Hoe groot is het overschot of tekort

1. £ 13,-
2. € 13,- tekort
3. € 13,- overschot
4. $ 13,- overschot

Opdracht 

Maak: opg. 2, 3, 5, 6, 7 en 8 (blz. 46)

Hoe? Individueel / in tweetallen

Tijd: 12 minuten

Klaar? samenvatting 2.2 invullen blz. 58

JdW-klimwijzer

HUISWERK: zie bord
Vooruitblik
Ik weet wat ik moet leren/kennen voor de volgende les.

Ja, alles is duidelijk.

Nee, ik heb nog wel een vraag of meerdere vragen.

Zo ongeveer, ik moet er nog even goed naar kijken.

Evaluatie:
wat vond je van deze les?

interessant

duidelijk

onduidelijk

te snel

te langzaam

leerzaam

iets anders

Evaluatie
In deze les..

heb ik actief meegedaan en heb ik iets geleerd

heb ik actief meegedaan, maar had ik meer kunnen leren

had ik actiever mee kunnen doen, ik heb weinig geleerd

Ik heb niet actief meegedaan en niet veel geleerd.

AAN HET WERK

Blz. 41 maken vraag 2,4,5,9 en 11 paragraaf 2.1  

Klaar?

Vraag 2,3, 5, 7 en 9 paragraaf 2.2  maken. 

LEERDOELEN 2.3

R T1 Je kunt de drie geldfuncties herkennen en beschrijven.

R T1 Je kunt veelgebruikte manieren van betalen noemen en een nieuw saldo berekenen.

R Je kunt de drie spaarmotieven noemen.

T1 Je kunt rente berekenen.

Voorkennis activeren

OPDRACHT 

Maak:  opg.  2,3,5, 7, 8, 10 en 11 (blz. 50)

Hoe? Individueel / in tweetallen

Tijd: 12 minuten 

Klaar? samenvatting 2.1 invullen blz. 58 

Wat is geen geldfuncties?

1. Rekenmiddel
2. rentemiddel
3. Spaarmiddel
4. Ruilmiddel

Er zijn 3 spaarmotieven. Welke van de motieven die hieronder worden genoemd, is geen spaarmotief?

1. sparen voor de rente
2. sparen uit voorzorg
3. sparen voor de huur
4. sparen voor een doel

Op een spaardeposito

1. staat je geld vast, tegen een vaste rente
2. kun je tussendoor niet opnemen
3. krijg je enkelvoudige rente
4. alle drie goed

HUISWERK: zie bord
Vooruitblik
Ik weet wat ik moet leren/kennen voor de volgende les.

Ja, alles is duidelijk.

Nee, ik heb nog wel een vraag of meerdere vragen.

Zo ongeveer, ik moet er nog even goed naar kijken.

Evaluatie:
wat vond je van deze les?

interessant

duidelijk

onduidelijk

te snel

te langzaam

leerzaam

iets anders

Evaluatie
In deze les..

heb ik actief meegedaan en heb ik iets geleerd

heb ik actief meegedaan, maar had ik meer kunnen leren

had ik actiever mee kunnen doen, ik heb weinig geleerd

Ik heb niet actief meegedaan en niet veel geleerd.

LEERDOELEN 2.4

R T1 Je kunt vier leenmotieven noemen en herkennen.

T1 Je kunt de kosten van een lening berekenen.

R T1 Je kunt drie kredietvormen noemen en herkennen.

R Je kunt uitleggen wat koop op afbetaling is.

R Je kunt uitleggen wat een hypotheek is.

Voorkennis activeren

Wat is géén leenmotief?

1. Tijdelijk geldtekort
2. Onverwacht geldtekort
3. Voor de rente
4. Voor een huis

Wat zijn hier de kredietkosten?

1. € 1.500
2. 73 x 30 = € 2.190
3. 2.190 - 1.500 =€ 690
4. 2.190 + 1.500 =€ 3.690

Wat is een hypothecaire lening?

1. Een lening voor een auto
2. Een lening voor een telefoon
3. Een lening voor een vakantie
4. Een lening voor de aankoop van een huis

HUISWERK: zie bord
Vooruitblik
Ik weet wat ik moet leren/kennen voor de volgende les.

Ja, alles is duidelijk.

Nee, ik heb nog wel een vraag of meerdere vragen.

Zo ongeveer, ik moet er nog even goed naar kijken.

Evaluatie:
wat vond je van deze les?

interessant

duidelijk

onduidelijk

te snel

te langzaam

leerzaam

iets anders

Evaluatie
In deze les..

heb ik actief meegedaan en heb ik iets geleerd

heb ik actief meegedaan, maar had ik meer kunnen leren

had ik actiever mee kunnen doen, ik heb weinig geleerd

Ik heb niet actief meegedaan en niet veel geleerd.

HUISWERK: zie bord
Vooruitblik
Ik weet wat ik moet leren/kennen voor de volgende les.

Ja, alles is duidelijk.

Nee, ik heb nog wel een vraag of meerdere vragen.

Zo ongeveer, ik moet er nog even goed naar kijken.

Evaluatie:
wat vond je van deze les?

interessant

duidelijk

onduidelijk

te snel

te langzaam

leerzaam

iets anders

Evaluatie
In deze les..

heb ik actief meegedaan en heb ik iets geleerd

heb ik actief meegedaan, maar had ik meer kunnen leren

had ik actiever mee kunnen doen, ik heb weinig geleerd

Ik heb niet actief meegedaan en niet veel geleerd.