Johan de Witt Scholengroep

Herhaling H1

Herhalen rekenen  leerdoelen H1
Economie K3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhalen rekenen  leerdoelen H1
Economie K3

Slide 1 - Slide

Herhaling hoofdstuk 1 t/m paragraaf 4

Slide 2 - Slide

Behoefte
Behoefte= Iemand die graag iets wilt of wat je nodig hebt.

Primaire behoefte                                      secundaire behoefte
basisbehoeften                                              overigebehoeften

Slide 3 - Slide

Vrije goederen

Zonlicht, zeewater en wind zijn niet 
schaars, 
het zijn vrije goederen

Voor schaarse goederen moet iets opgeofferd worden,
voor vrije goederen niet.

Slide 4 - Slide

Welvaart: geeft aan hoeveel behoeften iemand kan bevredigen.

Hoe meer behoeften je kunt bevredigen hoe hoger je welvaart.Normaal gesproken dus hoe meer geld en tijd (=middelen) iemand heeft hoe hoger de welvaart.

Zelfvoorziening: zelf maken/doen wat je nodig hebt

Slide 5 - Slide

Marketingmix


Slide 6 - Slide

Soorten inkomens

Slide 7 - Slide

Uitgaven
Uitgaven:
  • Dagelijkse uitgaven
  • Vaste lasten
  • Incidentele uitgaven

Slide 8 - Slide

Koopkracht
Hoeveel goederen/diensten kun je kopen met een bepaald inkomen. 
  • Koopkrachtdaling: Als de prijzen harder stijgen dan je inkomen stijgt. 
  • Koopkrachtstijging: Als de prijzen minder hard stijgen dan je inkomen. 


Slide 9 - Slide

Leerdoelen rekenen

- Je kunt een prijsstijging in procenten berekenen. 
- Je kunt met een percentage een getal berekenen.
- Je kunt bedragen omrekenen van maand naar week en omgekeerd.
- Je kunt een prijsverschil in procenten uitrekenen.

Slide 10 - Slide

In de winkel zie je een broek voor € 69. De medewerker vertelt dat je vandaag 45% korting krijgt.
Bereken de nieuwe prijs van de broek uit.
Schrijf je berekening op.

Slide 11 - Open question

Bekijk het cirkeldiagram.
Bakker Anouk verkoopt verschillende soorten belegde broodjes. In een week worden er in totaal 1.800 belegde broodjes verkocht.
Bereken hoeveel belegde broodjes met kipsaté Anouk verkocht heeft. Schrijf je berekening op.

Slide 12 - Open question

Elise heeft een maandinkomen van €2130 euro. Daarvan geeft ze per maand € 850 uit aan huur.
Bereken hoeveel procent van haar inkomen ze uitgeeft aan huur. Schrijf je berekening op.

Slide 13 - Open question

Bereken
wat je overhoudt.

Slide 14 - Open question

€400 per maand
Hoeveel is dit per week?

Slide 15 - Open question

De prijs van een blikje sinas is verhoogd van € 0,55 naar
€ 0,85. Bereken met hoeveel procent de prijs is gestegen. Schrijf je berekening op.

Slide 16 - Open question

Leyla en Hasan kopen een warmte pomp van € 9.500.
Van de overheid krijgen ze € 2.000 subsidie.
Bereken hoeveel procent de subsidie is van het aankoopbedrag. Rond af op één decimaal. Schrijf je berekening op.

Slide 17 - Open question

Wat wil je nog een keer oefenen ?

Slide 18 - Open question