Johan de Witt Scholengroep

Hoofdstuk 2 intro/2.1

Economie 
Klas:

Hoofdstuk:
H2 Geld moet rollen, intro + 2.1
Onderwerp:
Introductie/Waarmee betaal je?


                                

1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie 
Klas:

Hoofdstuk:
H2 Geld moet rollen, intro + 2.1
Onderwerp:
Introductie/Waarmee betaal je?


                                

Slide 1 - Slide

To do Today
Wat
Introductie hoofdstuk 2

Lesdoelen:
- Kunnen uitleggen wat de verschillende functies van geld zijn
- Kunnen omschrijven op welke manieren je kunt betalen
- De rol van de banken kunnen uitleggen
Huiswerk:
Leren: blz 39 t/m 41
Maken: "weet je het nog" vragen

Slide 2 - Slide

Geld

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Geldfuncties

Geld is een gemakkelijk ruilmiddel: je kunt het goed bewaren en het is op te delen in kleine bedragen.

Je gebruikt geld op drie manieren. Dat noem je geldfuncties.
Je gebruikt geld:

als ruilmiddel:met geld kun je iets kopen.
als rekenmiddel: met geld stel je vast hoeveel iets waard is.
als spaarmiddel: met geld kun je sparen voor iets wat je later wilt kopen.


Slide 5 - Slide


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Rekeningafschrift

Creditsaldo:

'je hebt geld op je rekening'

Positief saldo

Debetsaldo

Negatief saldo

Rood staan







Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Je saldo bereken je als volgt:



Vorig saldo 

+ wat je ontvangen hebt

- wat je betaald hebt

= nieuw saldo

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is een ander woord voor contant geld?
A
giraal geld
B
chartaal geld

Slide 16 - Quiz

Geld is een ruilmiddel wanneer ...
A
je iets koopt.
B
je geld in je spaarpot doet.
C
een rekensom maakt.
D
geld wit wast.

Slide 17 - Quiz

Als geld wordt gebruikt om de waarde van goederen en diensten aan te geven dan is het?
A
een betaalmiddel
B
giraal geld
C
een rekenmiddel
D
chartaal geld

Slide 18 - Quiz

Wat is chartaal geld?
A
munten
B
bankbiljetten
C
munten en bankbiljetten
D
giraal geld

Slide 19 - Quiz

Wat zijn Vreemde Valuta?
A
elektronisch geld
B
munten en bankbiljetten
C
buitenlands geld
D
euro's

Slide 20 - Quiz

Aan de slag met:
Paragraaf 2.1 blz. 42 

Slide 21 - Slide