This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Een chemische reactie (of een scheikunidge reactie) is een reactie waarbij nieuwe stoffen ontstaan.
Er zijn drie kenmerken:
Begrippen (kennenlijst):
Beginstof: een stof die je voor de reactie hebt
Reactieproduct: een stof die ontstaat bij een reactie
chemie: ander woord voor scheikunde
Bij veel scheikundige reacties wordt warmte gebruikt om de reactie tot stand te brengen.
Als je stoffen verwarmt kunnen er drie dingen gebeuren:
Bij veel scheikundige reacties wordt warmte gebruikt om de reactie tot stand te brengen.
Als je stoffen verwarmt kunnen er drie dingen gebeuren:
Bij een reactieschema maak je een overzicht van wat er met de stoffen gebeurt tijdens een reactie. (De stoffen veranderen).
Een reactieschema bestaat uit twee delen, gescheiden door een pijl.
Deel 1 zijn de beginstoffen (begin stof is de stof die voor de reactie aanwezig is en gaat reageren)
Deel 2 zijn de reactieproducten (een reactieproduct is een stof die bij de reactie ontstaat)
NB in het schema komen alleen stoffen te staan en geen handelingen.
Beginstof(fen) ---> Product(en)
Voorbeeld: ontleden van water:
Water --> waterstof en zuurstof
Een voorbeeld van een chemische reactie is een verbranding.
Een verbranding is altijd een reactie met zuurstof (O2).
Bij een verbranding verdwijnt de beginstoffen (de brandstof en het zuurstof) en er ontstaan nieuwe stoffen (as, roet, rook, ...)
de stoffen die ontstaan (de reactieproducten) worden ook verbrandingsproducten genoemd.
Organische stoffen zijn stoffen die afkomstig zijn van een (levend of dood) organisme, meestal zijn dit eiwitten, vetten of koolhydraten.
De organische stoffen bestaan voor het grootste deel uit koolstof-atomen en waterstof-atomen. Daarom noemen we ze ook vaak koolwaterstoffen.
Neem je telefoon (of je laptop) er bij.
Ga naar lesson-up (leerling) en type de code in.
gebruik je eigen naam.
Let op per vraag heb je 20 seconde de tijd dus moet je snel reageren.
Maken van de vragen van paragraaf 4.1
Leren paragraaf 4.1
Doornemen kunnenlijst paragraaf 4.1
Maken samenvatting of mindmap paragraaf 4.1
Neem voor je, je BINAS, een schrift, een pen.
Ga de volgende opdrachten maken, werk alleen en rustig.
De antwoorden staan op de laatste dia.
-1- Zoek op in je BINAS het symbool en het massagetal voor de volgende elementen: waterstof, zuurstof, koolstof, natrium, chloor, ijzer, goud en koper.
-2- Noteer de formule van de volgende stoffen: Water, methaan, koolstofdioxide, zuurstof gas, zwaveltrioxide, stikstofmonooxide, alcohol (= ethanol)