What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Johan de Witt Scholengroep
‹
Return to search
werkwoorden in de tegenwoordige tijd
werkwoorden
in de tegenwoordige tijd......
NU!
1 / 22
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
werkwoorden
in de tegenwoordige tijd......
NU!
Slide 1 - Slide
wat leer je
wat is een werkwoord
wat is de tegenwoordige tijd
wat is het HELE WERKWOORD
hoe maak je de vorm die hoort bij; ik, jij, hij/zij,
wij jullie zij
Slide 2 - Slide
De hond speelt met de bal.
werkwoord is:
Slide 3 - Open question
Wij lopen naar het station.
Werkwoord is:
Slide 4 - Open question
Een werkwoord is dus iets dat je doet.
Slide 5 - Slide
ook als je het niet ziet en je niet beweegt:
denken, zien, weten
Slide 6 - Slide
kijken: ik......
Slide 7 - Open question
brengen; ik .......
Slide 8 - Open question
ik kijk
jij kijkT
hij/zij/u kijkT
wij, jullie zij kijkEN
kijk ik?
kijk jij? (!!!!)
kijkt hij/zij/u?
kijken wij/jullie/zij?
Slide 9 - Slide
fietsen: ik.......
Slide 10 - Open question
fietsen; wij......
Slide 11 - Open question
kleuren; jullie........
Slide 12 - Open question
brengen ; jij...........
Slide 13 - Open question
brengen; ............jij?
Slide 14 - Open question
Wat zijn de klinkers , weet je het nog?
Slide 15 - Mind map
Weet je nog de 4 spellingsproblemen?
Noem er 1
Slide 16 - Mind map
de 4 spellingsproblemen
- s/z; nooit een z aan het einde van een woord ! En OOK NIET naast een andere medeklinker
f/v; nooit een v aan het einde van een woord!
de OPEN lettergreep: maan / mA- nen = open, dus 1 klinker weg bij een lange klank .
De dubbele medeklinker ; bak /baKKen. Anders staat er een lange klank
Slide 17 - Slide
reizen; hij.......
Slide 18 - Open question
verven; hij............
Slide 19 - Open question
verven; ...........jij?
Slide 20 - Open question
bakken; ik .............
Slide 21 - Open question
lopen; hij........
Slide 22 - Open question