Johan de Witt Scholengroep
‹Return to search

Uitspraak a-aa o-oo

Les 2 Nederlands
Alfabet & spellen= to spell
1 / 37
next
Slide 1: Slide
Alfabetisering NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Les 2 Nederlands
Alfabet & spellen= to spell

Slide 1 - Slide

Grammatica
Ik
heet
woon
kom
spreek
schrijf
luister
lees
hij, zij (ze)
heet
woont
komt
spreekt
schrijft
luistert (naar)
leest
ik
ben

heb
hij, zij (ze)
is

heeft

Slide 2 - Slide

Grammatica
vraag met vraagwoord
Antwoord
Hoe
Hoe
Hoeveel
Hoeveel
Hoeveel
Waar
Waar
Hoe lang
Hoe lang
Uit welk land
Uit welk land
Welke taal/ talen
Welke taal/ talen
heet jij?
heet je dochter?
talen spreek jij?
talen spreekt Naima?
kinderen heb jij?
woon jij?
woont Naima?
woon jij al in Nederland?
woont Naima al in Nederland?
kom jij?
komt Naima?
spreek jij?
spreekt Naima?
Dimitri
..
3
2
1
in Enschede
in Amsterdam
al 1 jaar
al 11 jaar
uit Griekenland
uit Spanje
Grieks
Spaans

Slide 3 - Slide

Grammatica
ja- nee vragen
antwoord
Ben je getrouwd?
Is Naima getrouwd?
Ben je gescheiden?
Heb je kinderen?
Heeft Naima kinderen?
Heb je een auto?
Woon je in Enschede?
Woont Naima in Enschede?
Woon je al lang in Nederland?
Spreek je Nederlands?
Spreekt Naima Nederlands?

Ja./ Nee.

Slide 4 - Slide

Voornaam en achternaam spellen
Hoe spel je jouw voornaam?
Hoe spel je jouw achternaam?
Hoe spel je het woord mevrouw?
Hoe spel je het woord meneer?

Slide 5 - Slide

Vragen om te spellen
Hoe spel je dat?
Kun je dat eens spellen?

Slide 6 - Slide

De a van bal
de aa van maan

Slide 7 - Slide

uitspraak en spelling
Zijn de woorden die je hoort met een a of met aa?

Slide 8 - Slide

a of aa?
A
mand
B
maand

Slide 9 - Quiz

a of aa?
A
rat
B
raat

Slide 10 - Quiz

a of aa?
A
mat
B
maat

Slide 11 - Quiz

a of aa?
A
zak
B
zaak

Slide 12 - Quiz

a of aa?
A
hak
B
haak

Slide 13 - Quiz

a of aa?
A
ram
B
raam

Slide 14 - Quiz

a of aa?
A
Bart
B
baard

Slide 15 - Quiz

a of aa?
A
bal
B
baal

Slide 16 - Quiz

a of aa?
A
man
B
maan

Slide 17 - Quiz

a of aa?
A
lat
B
laat

Slide 18 - Quiz

de o van zon
de oo van boom

Slide 19 - Slide

uitspraak en spelling
Zijn de woorden die je hoort met een o of met oo?

Slide 20 - Slide

o of oo?
A
Rok
B
Rook

Slide 21 - Quiz

o of oo?
A
Zon
B
Zoon

Slide 22 - Quiz

o of oo?
A
Kort
B
Koord

Slide 23 - Quiz

o of oo?
A
Bom
B
Boom

Slide 24 - Quiz

o of oo?
A
Schot
B
Schoot

Slide 25 - Quiz

o of oo?
A
Bos
B
Boos

Slide 26 - Quiz

o of oo?
A
Kop
B
Koop

Slide 27 - Quiz

o of oo?
A
Bot
B
Boot

Slide 28 - Quiz

o of oo?
A
Pot
B
Poot

Slide 29 - Quiz

o of oo?
A
Ton
B
Toon

Slide 30 - Quiz

https:

Slide 31 - Link

Ik kan vragen hoe het met iemand gaat.

Slide 32 - Open question

Ik kan zeggen hoe het met me gaat.

Slide 33 - Open question

Ik kan mezelf voorstellen.

Slide 34 - Open question

Ik kan vragen stellen aan iemand.

Slide 35 - Open question

Ik kan informatie vragen over een man of een vrouw

Slide 36 - Open question

Ik kan zeggen dat ik iets niet begrijp.

Slide 37 - Open question