Paragraaf 7.4

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Programma

Leerdoelen

Persoonlijke begroting opstellen

Zelfstandig aan de slag

Afsluiting

Leerdoelen

• Aan het einde van de les kan de leerling een begroting opstellen.
• Aan het einde van de les weet de leerling wat de Rijksbegroting is en kan zij voorbeelden geven van posten.
• Aan het einde van de les kan de leerling uitleggen wat een begrotingsoverschot-en tekort inhoudt.

Begrotingen. Alweer?

Opdracht 1:

Teken een grote T op een papier

Opdracht 2:

Schrijf linksboven het woord: INKOMSTEN

Schrijf rechtsboven het woord: UITGAVEN

Opdracht 3

Schrijf voor jouw eigen situatie op wat je per maand aan inkomsten binnen krijgt (verdienen)

En schrijf ook al jouw eigen uitgaven op die je per maand hebt (uitgeven)

Ik doe mee met een fictieve leerling

Opdracht 4

Onderaan bereken je de totalen voor zowel de inkomsten als de uitgaven.

Wat valt je op?

Kan je vertellen waar er nog meer gewerkt wordt met begrotingen?

Zelfstandig aan de slag.

Maak nu is een soortgelijke begroting, maar dan met de afbeelding van bladzijde 214 als bron van informatie.

Wat valt je op als je de totale inkomsten en uitgaven met elkaar vergelijkt?

Verschil inkomsten en uitgaven

Inkomsten > Uitgaven = Begrotingsoverschot

Inkomsten < Uitgaven = Begrotingstekort

Hoe denk jij dat een overheid een begrotingstekort oplost?

Afsluiting

• Aan het einde van de les kan de leerling een begroting opstellen.
• Aan het einde van de les weet de leerling wat de Rijksbegroting is en kan zij voorbeelden geven van posten.
• Aan het einde van de les kan de leerling uitleggen wat een begrotingsoverschot-en tekort inhoudt.