Capitulo 3 - repaso V1B

• Spaans
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 3

Hoy, el 12 de enero...

Lesdoelen:

In deze digitale les  herhaal je de grammatica van Capítulo 3 van Paso Adelante 3:

-  bijvoeglijke naamwoorden

-  werkwoord TENER

- getallen 20 -100

Bijvoeglijke naamwoorden

Hoe zit het ook al weer?

Lees eerst de uitleg over het bijvoeglijk naamwoord op blz 80-81 van Paso Adelante tekstboek 

OF: kijk naar het filmpje op de volgende slide

Zijn de regels duidelijk, ga dan naar de vragen op de slides na het uitlegfilmpje!

BIjvooeglijk naamwoorden passen zich aan aan het zelfstandig naamwoord waar ze bij staan. 

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?

1. Zelfstandig naamwoord
2. Bijwoord
3. Werkwoord
4. Bijvoeglijk naamwoord

Wat is het juiste bijvoeglijk naamwoord:

Tengo una guitarra ................ (bonito)

1. bonito
2. bonita
3. bonitos
4. bonitas

Wat is het juiste bijvoeglijk naamwoord:

Juan es muy .... (guapo)

1. guapo
2. guapa
3. guapos
4. guapas

Wat is het juiste bijvoeglijk naamwoord:

Tiene los ojos ...... (azul)

1. azul
2. azula
3. azules
4. azulas

Wat is het juiste bijvoeglijk naamwoord:

María es una chica muy ........... (elegante).

1. elegante
2. eleganta
3. elegantes
4. elegantas

Welke bijvoeglijke naamwoorden hebben dezelfde mannelijke en vrouwelijk vorm? 

dezelfde vorm voor mannelijk en vrouwelijk

grande

común

azul

bonito

demasiado

poco

simpático

Welke woorden zijn GEEN bijvoeglijk naamwoord? 

Geen Bijv. nw.

tú

el niño 

somos 

bonito

demasiado

poco

inteligente

Wat is de juiste vertaling van:
Hoe heet je vader?

1. Como se llama tu madre?
2. Como se llama tu padre?
3. Como se llama tu hermano?
4. Como se llama tu abuela?

Wat is de juiste vertaling van:
Waar is de badkamer?

1. donde está la cocina?
2. donde está el comedor?
3. donde está el dormitoiro?
4. donde está el baño?

Hoe zegt je in het Spaans?
We hebben twee neefjes.

1. Tenemos dos hermanos
2. Tenemos dos primas
3. Tenemos dos primos
4. Tenemos dos tios

Hoe zegt je in het Spaans?
Mijn zus is 12 jaar.

1. Mi hermano tiene 12 años
2. Mi hermana tiene 12 años
3. Mi prima tiene 12 años
4. Mi primo tiene 12 años

Welke vervoeging is correct?
Yo soy Clara y …………………….. 14 años

1. Tienes
2. tiene
3. tenemos
4. tengo

Welke vervoeging is correct?
Susana y yo .............. 15 años.

1. tenemos
2. tienen
3. tengo
4. tienes

Welke vervoeging is correct?
Mi hermana ....... el dormitorio más grande de la casa

1. tenemos
2. tiene
3. tengo
4. tienes

Hoe schrijf je in getallen:
setenta

Hoe schrijf je in getallen:
diecinueve

Hoe schrijf je in getallen:
sesenta y uno

Hoe schrijf je in getallen:
veintitrés

Hoe schrijf je in getallen:
cincuenta y nueve

HAS LLEGADO AL FIN...