Johan de Witt Scholengroep

H1 Schaarste en ruil paragraaf 3

Leerdoelen § 3: arbeidsdeling en ruil
  1. Je kent het onderscheid tussen productie en consumptie en je kunt verklaren dat door ruil specialisatie mogelijk wordt.
  2. Je kunt beoordelen of bij voorbeelden sprake is van een arbeidsintensief, kapitaalintensief en/of een kennisintensief productieproces en je kunt met voorbeelden uitleggen op welke manier met specialisatie en arbeidsdeling de arbeidsproductiviteit toe kan nemen.

1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

Leerdoelen § 3: arbeidsdeling en ruil
  1. Je kent het onderscheid tussen productie en consumptie en je kunt verklaren dat door ruil specialisatie mogelijk wordt.
  2. Je kunt beoordelen of bij voorbeelden sprake is van een arbeidsintensief, kapitaalintensief en/of een kennisintensief productieproces en je kunt met voorbeelden uitleggen op welke manier met specialisatie en arbeidsdeling de arbeidsproductiviteit toe kan nemen.

Slide 1 - Slide

3. Leerdoelgericht werken
De docent geeft het onderwerp, RTTI geformuleerde leerdoelen en de lesopbouw aan. De docent weet de leerdoelen goed te laten aansluiten bij de voorkennis en het (taal)niveau van de leerlingen. Gedurende de les wordt continu een terugkoppeling naar de leerdoelen gemaakt om de mate van beheersing te controleren.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Gezinshuishoudens voorzien in hun behoeften door te 
consumeren. Hiervoor is geld nodig. Dit krijgen ze door de 
productiefactor arbeid in te zetten.

Consumeren:
De uitgaven die door gezinshuishoudens worden gedaan aan goederen en diensten.


Slide 2 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Gezinshuishoudens voorzien in hun behoeften door te 
consumeren. Hiervoor is geld nodig. Dit krijgen ze door de 
productiefactor arbeid in te zetten.

Bedrijfshuishoudens produceren
de gewenste goederen en diensten
met behulp van de productiefactoren 
in ruil voor geld.

Consumeren:
De uitgaven die door gezinshuishoudens worden gedaan aan goederen en diensten.


Produceren:
Het maken van goederen en het leveren van diensten.



Slide 3 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Gezinshuishoudens voorzien in hun behoeften door te 
consumeren. Hiervoor is geld nodig. Dit krijgen ze door de 
productiefactor arbeid in te zetten.

Bedrijfshuishoudens produceren
de gewenste goederen en diensten
met behulp van de productiefactoren 
in ruil voor geld.

Consumeren:
De uitgaven die door gezinshuishoudens worden gedaan aan goederen en diensten.


Produceren:
Het maken van goederen en het leveren van diensten.



Slide 4 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Door slim te werken kun je met dezelfde hoeveelheid arbeid
meer produceren. Dit zorgt voor een verbetering in de 
arbeidsproductiviteit.


 


Arbeidsproductiviteit:
De productie per werknemer per tijdseenheid.


Slide 5 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Door slim te werken kun je met dezelfde hoeveelheid arbeid
meer produceren. Dit zorgt voor een verbetering in de 
arbeidsproductiviteit.

Arbeidsproductiviteit kun je berekenen met de volgende formule:
 


Arbeidsproductiviteit:
De productie per werknemer per tijdseenheid.


Slide 6 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.

Slide 7 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Geld als ruilmiddel zorgt er voor dat je niet alles zelf hoeft te produceren.
Arbeidsdeling:
Wanneer de taken binnen een bedrijf verdeeld worden.



Slide 8 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Geld als ruilmiddel zorgt er voor dat je niet alles zelf hoeft te produceren.
Door taken te verdelen kun je je aandacht op één taak richten.

Arbeidsdeling:
Wanneer de taken binnen een bedrijf verdeeld worden.



Hierdoor kun je sneller en goedkoper produceren en stijgt de arbeidsproductiviteit.

Slide 9 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 14 op pagina 24.

Slide 10 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Arbeidsdeling tussen bedrijven kan de arbeidsproductiviteit 
vergroten doordat elk bedrijf zich kan specialiseren in één 
onderdeel van het productieproces.Dit zie je goed terug in 
een bedrijfskolom, die de weg van grondstof tot eindproduct
weergeeft.

In plaats van dat één bedrijf alles zelf doet (van grondstofwinning tot de verkoop van het eindproduct), verdeelt arbeidsdeling de taken tussen verschillende bedrijven, elk met hun eigen expertise.
Bedrijfskolom:
Een reeks van bedrijven die elkaar opvolgen in het productieproces van grondstof tot eindproduct.




Slide 11 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Voorbeeld bedrijfskolom smartphone
1. Mijnbouwbedrijf: een bedrijf haalt de grondstoffen als lithium. Dit bedrijf is gespecialiseerd in het efficiënt en snel winnen van deze grondstoffen.

2. Fabrikant van onderdelen: een ander bedrijf gebruikt deze grondstoffen om onderdelen te maken, zoals de chips, het scherm, en de batterij van de smartphone. Zij zijn gespecialiseerd in het maken van de beste onderdelen met geavanceerde technologieën.

3. Assemblerend bedrijf: vervolgens is er een bedrijf dat de verschillende onderdelen samenvoegt om de smartphone te assembleren. Dit bedrijf werkt heel efficiënt om de onderdelen snel in elkaar te zetten, vaak met behulp van robots en andere machines.

Slide 12 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

Voorbeeld bedrijfskolom smartphone
4. Distributiebedrijf: nadat de smartphones zijn gemaakt, zorgt een ander bedrijf ervoor dat de producten bij winkels of direct bij de consument terechtkomen. Ze zijn gespecialiseerd in logistiek, waardoor de telefoons snel en op tijd op hun bestemming komen.

5. Winkel: tot slot verkoopt een winkel of webshop de smartphones aan consumenten, waarbij het bedrijf gespecialiseerd is in klantenservice en marketing.

Slide 13 - Slide

5. Concrete en herkenbare voorbeelden
De docent maakt gebruik van praktische en concrete voorbeelden die voor leerlingen herkenbaar zijn in hun eigen leefwereld om tot beter begrip te komen. De docent doet hierbij een beroep op dual coding. Door het visuele en het verbale te combineren vergroot de docent de kans dat lesstof beter bij de leerlingen blijft beklijven.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Ruilen brengt transactiekosten met zich mee:
  • een ruilpartner vinden
  • tot een ruilovereenkomst komen
  • de overeenkomst afhandelen

Transactiekosten:
Alle kosten die iemand maakt om tot een ruil te komen.




Slide 14 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Ruilen brengt transactiekosten met zich mee:
  • een ruilpartner vinden
  • tot een ruilovereenkomst komen
  • de overeenkomst afhandelen

Om een product te kunnen ruilen, moet je eigenaar zijn.

Eigendomsrecht         ≠        Bezit

Transactiekosten:
Alle kosten die iemand maakt om tot een ruil te komen.




Eigendomsrecht:
De juridische eigenaar van een goed die vrij is om er naar eigen goeddunken mee te handelen.





Slide 15 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

1.3       Arbeidsdeling en ruil.
Ruilen brengt transactiekosten met zich mee:
  • een ruilpartner vinden
  • tot een ruilovereenkomst komen
  • de overeenkomst afhandelen

Om een product te kunnen ruilen, moet je eigenaar zijn.

Eigendomsrecht         ≠        Bezit

Transactiekosten:
Alle kosten die iemand maakt om tot een ruil te komen.




Eigendomsrecht:
De juridische eigenaar van een goed die vrij is om er naar eigen goeddunken mee te handelen.





Als je iets leent, is het wel je bezit, maar niet je eigendom.

Slide 16 - Slide

4. Inclusieve didactiek
De docent past een inclusieve didactiek toe door de interactie, eventueel in de thuistalen, in de klas te stimuleren om tot beter begrip van de lesstof te komen. De docent creëert een contextrijke leeromgeving door actief de culturele achtergronden van leerlingen bij de lesinhoud te betrekken. Hierin is de docent zich bewust van de verschillen in de klas. Door flexibel of heterogeen te differentiëren blijft iedereen bij de les betrokken. Gedurende de les reageert de docent positief en proactief op gedrag en maakt het daarmee makkelijker voor leerlingen om gewenst gedrag te laten zien.

Aan de slag
Maak opgave 15 en 16 op pagina 25.

Slide 17 - Slide

6. Actieve verwerking
De docent maakt expliciet over hoe de leerstof actief verwerkt dient te worden. Hierbij modelleert de docent eerst en laat daarna de leerlingen actief inoefenen. De ondersteuning wordt geleidelijk afgebouwd. De docent zorgt voor afwisseling in oefentypes en maakt gedurende de les het leren zichtbaar. De docent zet bijvoorbeeld in op hardop denken opdrachten en koppelt daar een geïnformeerde vervolgstap aan.