Johan de Witt Scholengroep
‹Return to search

Taalklas H16 Dokter ik ben ziek

Taalklas H16 Dokter ik ben ziek
1 / 71
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 71 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Taalklas H16 Dokter ik ben ziek

Slide 1 - Slide

Welk cijfer had je voor je laatste toets?
-110

Slide 2 - Poll

We beginnen met lezen...

Slide 3 - Slide

de apotheek
de capsule
de dokter
het drankje
druppelen
innemen
de keelpijn
de koorts
de medicijnen
niezen

de neusdruppels
de patiënt
de pleister
prikken
het recept
de spreekkamer
het tablet
verkouden
de verzekering
de wachtkamer

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Wat zijn de klachten van Martijn?

Slide 6 - Open question

Wat geeft de dokter aan Martijn?

Slide 7 - Open question

Hoe gaat het met jou?
😒🙁😐🙂😃

Slide 8 - Poll

Waarom?

Slide 9 - Open question

We beginnen met lezen...

Slide 10 - Slide

In stilte

Slide 11 - Slide

de apotheek
de capsule
de dokter
het drankje
druppelen
innemen
de keelpijn
de koorts
de medicijnen
niezen

de neusdruppels
de patiënt
de pleister
prikken
het recept
de spreekkamer
het tablet
verkouden
de verzekering
de wachtkamer

Slide 12 - Slide

Quizvragen

Slide 13 - Slide

Wat is dit?
A
de verzekering
B
de wachtkamer
C
de spreekkamer
D
de apotheek

Slide 14 - Quiz

Wat is dit?
A
de verzekering
B
de wachtkamer
C
de spreekkamer
D
de apotheek

Slide 15 - Quiz

Wat is dit?
A
de verzekering
B
de wachtkamer
C
de spreekkamer
D
de apotheek

Slide 16 - Quiz

Wat is dit?
A
de verzekering
B
de wachtkamer
C
de spreekkamer
D
de apotheek

Slide 17 - Quiz

Wat is dit?
A
de capsule
B
het tablet
C
het drankje
D
de pleister

Slide 18 - Quiz

Wat is dit?
A
de capsule
B
het tablet
C
het drankje
D
de pleister

Slide 19 - Quiz

Wat is dit?
A
de capsule
B
de tablet
C
het drankje
D
de pleister

Slide 20 - Quiz

Wat is dit?
A
de capsule
B
de tablet
C
het drankje
D
de pleister

Slide 21 - Quiz

Wat is dit?
A
prikken
B
niezen
C
innemen
D
druppelen

Slide 22 - Quiz

Wat is dit?
A
prikken
B
niezen
C
innemen
D
druppelen

Slide 23 - Quiz

Wat is dit?
A
prikken
B
niezen
C
innemen
D
druppelen

Slide 24 - Quiz

Wat is dit?
A
prikken
B
niezen
C
innemen
D
druppelen

Slide 25 - Quiz

Wat is dit?
A
verkouden
B
de koorts
C
de keelpijn
D
de dokter

Slide 26 - Quiz

Wat is dit?
A
verkouden
B
de koorts
C
de keelpijn
D
de dokter

Slide 27 - Quiz

Wat is dit?
A
verkouden
B
de koorts
C
de keelpijn
D
de dokter

Slide 28 - Quiz

Wat is dit?
A
de patiënt
B
de koorts
C
de keelpijn
D
de dokter

Slide 29 - Quiz

Wat is dit?
A
de patiënt
B
het recept
C
de keelpijn
D
de dokter

Slide 30 - Quiz

Wat is dit?
A
de patiënt
B
het recept
C
de keelpijn
D
de dokter

Slide 31 - Quiz

Wat is dit?
A
de wagtkamer
B
de wachtkamer
C
het wachtkamer
D
het wachtkaamer

Slide 32 - Quiz

Wat is dit?
A
de sprekkamer
B
de spreekamer
C
de spreekkamer
D
de spreekamir

Slide 33 - Quiz

Wat is dit?
A
de apotheke
B
de apothek
C
de apoteek
D
de apotheek

Slide 34 - Quiz

Wat is dit?
A
de verzekering
B
de versekering
C
de verzekring
D
de verzeekring

Slide 35 - Quiz

Wat is dit?
A
de tabelet
B
het tablet
C
het tablit
D
het teblet

Slide 36 - Quiz

Wat is dit?
A
de capsule
B
het kapsule
C
het capsule
D
de kapsule

Slide 37 - Quiz

Wat is dit?
A
de plijster
B
het pleister
C
het plijster
D
de pleister

Slide 38 - Quiz

Wat is dit?
A
de drankje
B
de drinkje
C
het drankje
D
het drinken

Slide 39 - Quiz

Wat is dit?
A
druppillen
B
drupelen
C
druppilen
D
druppelen

Slide 40 - Quiz

Wat is dit?
A
prikken
B
priken
C
prieken
D
pirken

Slide 41 - Quiz

Wat is dit?
A
niesen
B
niezen
C
neizen
D
niecen

Slide 42 - Quiz

Wat is dit?
A
inemen
B
innemmen
C
innemen
D
innemin

Slide 43 - Quiz

Wat is dit?
A
de kroots
B
de koorts
C
de kroots
D
de koorst

Slide 44 - Quiz

Wat is dit?
A
verkouden
B
verkuoden
C
verkoden
D
verkoelen

Slide 45 - Quiz

Wat is dit?
A
het keelpijn
B
het keelpein
C
de keelpijn
D
de kielpijn

Slide 46 - Quiz

Wat is dit?
A
de docter
B
de doktor
C
de doctor
D
de dokter

Slide 47 - Quiz

Wat is dit?
A
de patiënt
B
het patiënt
C
de patient
D
het patient

Slide 48 - Quiz

Wat is dit?
A
de recept
B
het recept
C
het recepte
D
de recepte

Slide 49 - Quiz

Wat is dit?

Slide 50 - Open question

Wat is dit?

Slide 51 - Open question

Wat is dit?

Slide 52 - Open question

Wat is dit?

Slide 53 - Open question

Wat is dit?

Slide 54 - Open question

Wat is dit?

Slide 55 - Open question

Wat is dit?

Slide 56 - Open question

Wat is dit?

Slide 57 - Open question

Wat is dit?

Slide 58 - Open question

Wat is dit?

Slide 59 - Open question

Wat is dit?

Slide 60 - Open question

Wat is dit?

Slide 61 - Open question

Wat is dit?

Slide 62 - Open question

Wat is dit?

Slide 63 - Open question

Wat is dit?

Slide 64 - Open question

Wat is dit?

Slide 65 - Open question

Wat is dit?

Slide 66 - Open question

Wat is dit?

Slide 67 - Open question

Wat is dit?

Slide 68 - Open question

Wat is dit?

Slide 69 - Open question

Welke woorden heb je geleerd?

Slide 70 - Mind map

Hoe goed deed jij je best vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 71 - Poll