Johan de Witt Scholengroep

Formatieve toets H3 Water

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

We gaan starten!
                                                                                               Wachttijd:
stopwatch
00:00

Slide 1 - Slide

0,006 A = … mA
A
6
B
6000
C
60
D
0,0000006

Slide 2 - Quiz

Wat is het symbool van de weerstand
A
U
B
W
C
I
D
R

Slide 3 - Quiz

Buiten is het heel erg hard aan het hagelen.
Van welke fase is sprake bij hagel?
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase

Slide 4 - Quiz

Na een lange dag werken, drink je een glaasje water.
Welke fase is het water?
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase

Slide 5 - Quiz

Op een mooie lentedag zie je allemaal wolken in de lucht.
Welke fase is het water in de wolken?
A
Vaste fase
B
Vloeibare fase
C
Gas fase

Slide 6 - Quiz

Hagel is een vorm van neerslag. Noteer nog 4 anderen vormen van neerslag.

Slide 7 - Open question

Sleep de vakjes A t/m F naar de juiste fase
Gas fase
Vaste fase
Vloeibare fase
Water bij 5 °C
Water bij -10 °C
Water bij 25 °C
Water bij 105 °C
Water bij 75 °C
Water bij -108 °C

Slide 8 - Drag question

Benoem de namen van de genummerde onderdelen uit de afbeelding.

Slide 9 - Open question

Welke temperatuur geeft de thermometer aan op de afbeelding?
A
5 graden Celsius
B
10 graden Celsius
C
15 graden Celsius
D
20 graden Celsius

Slide 10 - Quiz

Welke vloeistof zit er meestal in een vloeistofthermometer?
A
Water zonder kleurstof
B
Water met kleurstof
C
Alcohol met kleurstof
D
Alcohol zonder kleurstof

Slide 11 - Quiz

In de winter zijn er vaak strooiwagens op de weg. Wat strooien ze en waarom doen ze dat?
A
Zand om het vriespunt te verlagen
B
Zand om het vriespunt te verhogen
C
Zout om het vriespunt te verlagen
D
Zout om het vriespunt te verhogen

Slide 12 - Quiz

Sleep de situaties naar de juiste fase overgang 
Condenseren 
Smelten
Verdampen
Stollen
Kleren drogen op een waslijn
Je stopt een glas water in de vriezer
Tijdens het douchen ontstaat er een laagje water op de spiegel

Slide 13 - Drag question

Tim heeft water en alcohol in een bekerglas gedaan. Tim verwarmt beide bekerglazen om te bepalen welke stof in welk bekerglas zit. Voor het verwarmen waren beide stoffen vloeibaar.
Van welke stofeigenschap maakt Tim hier gebruik?
A
Kleur
B
Geur
C
Smeltpunt
D
Kookpunt

Slide 14 - Quiz

Huub zegt: "In de winter kun je waterdamp zien als je uitademt."
Heeft Huub gelijk?
A
Ja Huub heeft gelijk, waterdamp bestaat uit kleine druppeltjes water
B
Nee Huub heeft ongelijk, je kunt het ook in de zomer zien
C
Nee Huub heeft ongelijk, je kunt waterdamp niet zien
D
Nee Huub heeft ongelijk, je ziet niet de waterdamp maar ijzel

Slide 15 - Quiz

In de afbeelding zie je een eitje in kokend water.
Hoe kun je zien dat het water aan het koken is?

Slide 16 - Open question

Welke uitspraak over ijzel is waar?
A
IJzel is waterdamp
B
IJzel is een vaste stof
C
IJzel is een vloeistof

Slide 17 - Quiz

Welke uitspraak over rijp is waar?
A
Rijp is een vloeibare stof
B
Rijp is een vaste stof
C
Rijp ontstaat alleen op de weg

Slide 18 - Quiz

Welke onderstaande uitspraak is waar?
A
Bij zowel punt A als punt B zie je waterdamp
B
De temperatuur bij punt A is kouder dan bij punt B
C
De temperatuur bij punt A is even warm als bij punt B
D
De temperatuur bij punt A is warmer dan bij punt B

Slide 19 - Quiz

Bekijk de afbeelding.
Bij welke temperatuur zijn zowel alcohol als glycerol vloeibaar?
A
5 graden Celsius
B
Bij 35 graden Celsius
C
Bij 88 graden Celsius
D
Bij 300 graden Celsius

Slide 20 - Quiz