Afsluitende quiz
1 / 11
Lesson duration is: 15 minIntroduction
Wat heb jij geleerd over het onderwerp? Test je kennis in de quiz!
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
..
.
.
Wat is een tsunami?
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
A
Een tsunami is een hoge havengolf die ontstaat na een zeebeving.
B
Een tsunami is de naam voor een aardbeving onder het water.
C
Een tsunami is een grote orkaan die ontstaat na een aardbeving.
D
Tsunami is een Japans woord voor natuurramp.
Slide 3 - Quiz
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Zijn deze uitspraken WAAR of NIET WAAR?
Slepen maar!
Dit is niet waar
Dit is waar
Een tsunami wordt veroorzaakt door een zeebeving.
Aardkorsten vind je onder de oceaan.
Een tsunami is altijd ongeveer even hoog.
Tsunami's bestaan uit meerdere golven.
Slide 4 - Drag question
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Stel je voor, je ligt op het strand en er komt een tsunami aan. Wat doe je? Bespreek je antwoord met je schoudermaatje.
Slide 5 - Open question
..
.
.
Is deze uitspraak WAAR of NIET WAAR?
Hoe dichter bij de kust, hoe minder kracht de tsunami heeft.
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 6 - Quiz
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Wat past er bij een tsunami?
Sleep de juiste antwoorden naar de vloedgolf.
800 kilometer per uur
Zwaartekracht
Enorm snel
Vaak in Nederland
Botsende platen
Slide 7 - Drag question
..
.
.
Wat is WAAR over het woord tsunami?
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
A
Tsunami is een Japans woord.
B
Tsunami is een Nederlands woord.
C
Tsu betekent haven en nami betekent golf.
D
Het woord tsunami heeft geen betekenis.
Slide 8 - Quiz
Heb jij het goed begrepen? Test je kennis!
Hoe ontstaat een tsunami?
Sleep zinnen in de juiste volgorde
Twee platen botsen, waarna een omhoog schiet.
De zwaartekracht trekt het water terug.
Het water wordt met een enorme kracht omhoog geduwd.
Slide 9 - Drag question
Test je kennis over het onderwerp van deze week!
Wat hebben de aardkorst en aardplaten met elkaar te maken?