Landstede Groep

2 - Bijbelverhalen opdracht - omgaan met de Bb

Hoe gebruik je de Bijbel?
1 / 14
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe gebruik je de Bijbel?

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leer je hoe je de Bijbel kan gebruiken
Ga je aan de slag met je eigen Bijbelverhaal

Slide 2 - Slide

De Bijbel

Slide 3 - Mind map

Ik lees wel eens uit de Bijbel
Nee, nog nooit gedaan
Nee, maar ooit wel eens gedaan
Heeeel af en toe
Ja, vooral met mijn ouders aan tafel
Ja, ook wel eens voor mezelf
Ja, mega veel zelfs!

Slide 4 - Poll

Hou je vast
Een spoedcursus Bijbel voor dummies

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

De Bijbel
Bestaat uit 66 kleinere boeken
- Oude Testament > 39 boeken
Heel veel en heel oude verhalen
Heel veel genres (verhalen, gedichten, liederen, namenlijsten)
Begint bij de schepping
Eindigt een tijdje voor Jezus
Boek van de Joden

Slide 7 - Slide

De Bijbel
Bestaat uit 66 kleinere boeken

- Oude Testament > 39 boeken
- Nieuwe Testament > 27 boeken
Begint bij het verhaal van Jezus
Daarna allemaal brieven van de eerste christenen
Toevoeging aan Joodse boek

Slide 8 - Slide

De Bijbel
- Oude Testament > Hebreeuws
- Nieuwe Testament > Grieks

Elke Bijbel die wij gebruiken = vertaling
Kies dus een goede vertaling!

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

De Bijbel en betekenis
Bijbelverhalen hebben altijd betekenis, ze willen iets zeggen
Twee soorten betekenis:
1. Betekenis voor de mensen toén (duizenden jaren geleden)
2. Betekenis voor de mensen nú
2a. Mensen die geloven in God
2b. Mensen die niet geloven in God

Slide 12 - Slide

Welke Bijbel gebruik je?
Nieuwe Bijbel Vertaling (NBV) - goed Nederlands, wel pittig nog
Bijbel in Gewone Taal (BGT) - heel goed te begrijpen

Te vinden op: debijbel.nl

Slide 13 - Slide

Aan de slag - (in word)
- Zoek jullie verhaal op op debijbel.nl
- Lees het verhaal goed door
- Vat het verhaal samen in je eigen woorden.
 
Overleg samen en schrijf op:
- Betekenis voor mensen toén
- Betekenis voor mensen nú (gelovig & niet-gelovig)


Slide 14 - Slide