Landstede Groep

3.3 leerdoelen + vragen

Paragraaf 3.3 Energierijke stoffen
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Paragraaf 3.3 Energierijke stoffen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Uitleg
Koolstofdioxide en water wordt doormiddel van licht omgezet in glucose en zuurstof.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Uitleg
Als er geen licht is dan gaat het proces andersom. Glucose en zuurstof reageren tot koolstofdioxide en water. Dit wordt verbranding genoemd. Dit proces vind ook plaats in planten als het donker is.
Dit proces vind plaats in alle dieren/mensen, hier komt energie bij vrij.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Uitleg
De glucose die overdag gemaakt wordt in de bladeren wordt op verschillende manieren opgeslagen door de plant. De barstvaten in de nerven en stengels zorgen voor transport.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Uitleg
Dit plaatje staat duideljker in je boek. Bekijk deze goed. Je moet voorbeelden kunnen noemen van welke onderdelen we van de plant eten.

Slide 10 - Slide

Uitleg
In de cellen van planten kan naast bladgroenkorrels ook andere stoffen zitten. 
Kleurstofkorrels bijvoorbeeld de tomaat.
Zetmeelkorrels bijvoorbeeld de aardappel

Slide 11 - Slide

Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE :
A
zuurstof + glucose
B
koolstofdioxide + water
C
zuurstof + water
D
koolstofdioxide + glucose

Slide 12 - Quiz

Hoe komt koolstofdioxide het blad in?
A
Via de huidmondjes
B
Via de nerf
C
Via de wortels

Slide 13 - Quiz

Waar vindt FOTOSYNTHESE plaats in de plantencel?
A
In de celkern
B
In de bladgroenkorrels
C
In de vacuole
D
In de kleurkorrels

Slide 14 - Quiz

Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?
A
koolstofdioxide + water
B
zuurstof + water

Slide 15 - Quiz

Brocolli is een :
A
stengel
B
blad
C
wortel
D
bloem

Slide 16 - Quiz

Een banaan is een :
A
stengel
B
vrucht
C
bloem
D
blad

Slide 17 - Quiz

Andijvie is een :
A
blad
B
bloem
C
stengel
D
zaad

Slide 18 - Quiz

Een levensgemeenschap is :
A
alle biotische factoren in een ecosysteem
B
alle a-biotische factoren in een ecosysteem

Slide 19 - Quiz

Alle organismen van een soort noem je een :
A
Soort
B
Populatie
C
Individu
D
Ecosysteem

Slide 20 - Quiz