This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Oefentoets 4 vwo
hoofdstuk 1 Wateroverlast
Slide 1 - Slide
Wat wordt bedoeld met adaptief deltamanagement?
Slide 2 - Open question
Wat is de vertragingstijd?
A
Bij meer water in de rivier stroomt het water langzamer
B
Bij meer regen doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
C
Bij meer begroeiing doet de neerslag er langer over om de rivier te bereiken
D
De tijd die het regenwater nodig heeft om de rivier te bereiken
Slide 3 - Quiz
Twee beweringen: 1. Door verstening wordt de vertragingstijd langer 2. Door ontbossing wordt de vertragingstijd korter
A
Beide beweringen zijn juist
B
Beide beweringen zijn onjuist
C
Bewering 1 is juist,
2 onjuist
D
Bewering 1 is onjuist,
2 juist
Slide 4 - Quiz
Wat is het 'stroomgebied' van een rivier?
A
Het gebied, waar de rivier door stroomt
B
De rivier met al haar vertakkingen
C
Het gebied, dat afwatert op een rivier
D
Een stuwmeer waar m.b.v. waterkracht stroom wordt opgewekt
Slide 5 - Quiz
1: In de bovenloop ligt veel verweringsmateriaal. 2: De stroomsnelheid in de bovenloop is laag.
A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.
Slide 6 - Quiz
Het verval in de bovenloop is .... en in de benedenloop ....
A
klein, groot
B
groot, gemiddeld,
C
klein, gemiddeld
D
groot, klein
Slide 7 - Quiz
Bereken het verhang met een hoogteverschil van 25 meter. De afstand tussen plaats A en plaats B is 200 kilometer. Bereken het verhang.
Slide 8 - Open question
Door klimaatveranderingen verandert het neerslag regiem. Wat betekent dit voor het regiem van de rivier?
A
Deze gaat meer schommelen.
B
In het voorjaar is er minder water in de rivier.
C
Deze wordt evenwichtiger.
D
In het najaar is er meer water in de rivier.
Slide 9 - Quiz
Het regiem van een rivier is....
A
de hoeveelheid water die per minuut een bepaald punt passeert
B
de schommelingen in waterafvoer in een jaar.
C
een soort dam dichtbij de rivier die het water tegenhoudt om te gebruiken voor drinkwater en landbouw en voor het opwekken van stroom.
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.
Slide 10 - Quiz
Leg uit waarom door het verleggen van de dijk bij Cortenoever het overstromingsrisico is verminderd.
Slide 11 - Open question
Waarom ligt de uiterwaarde hoger dan het binnendijks gebied?
Slide 12 - Open question
Na verstening/ontbossing zal de piekafvoer in de rivier.....
A
Later komen en groter zijn
B
Eerder komen en kleiner zijn
C
Later komen en kleiner zijn
D
Eerder komen en groter zijn
Slide 13 - Quiz
Wat zijn de 3 speerpunten van het Deltaprogramma?
Slide 14 - Open question
Hoe wordt het verziltingsproces in Nederland in gang gezet?
Slide 15 - Open question
welke stap in de drietrapsstrategie staat het meest centraal bij al die voorbeelden van kanalisatie?
A
vasthouden
B
bergen
C
afvoeren
Slide 16 - Quiz
Wat was de directe aanleiding voor het project Ruimte voor de Rivier?
Slide 17 - Open question
Noem vier maatregelen die bij Ruimte voor de Rivieren passen die bijdragen aan stap 3 van de drietrapsstrategie (2p)
Slide 18 - Open question
In de Rijn zijn in het verleden kribben aangelegd. De afgelopen jaren zijn deze kribben op veel plaatsen verlaagd. Geef aan wat het doel was van het aanleggen van kribben; bij welk onderdeel uit de drietrapsstrategie het verlagen van de kribben past.
Slide 19 - Open question
Bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie past dit waterplein?
Slide 20 - Open question
Noem een voorbeeld van 'vasthouden' in de driestapsstrategie
Slide 21 - Open question
Bij de nieuwe zeewering bij Katwijk aan Zee zijn zowel harde als zachte kustwering gecombineerd. Beredeneer waarom bij Katwijk aan Zee deze twee vormen van kustbeheer gecombineerd zijn.
Slide 22 - Open question
Om welke twee redenen wil men het waterpeil in het IJsselmeer flexibel houden?
Slide 23 - Open question
Wat is geen kenmerk van een estuarium?
A
sterke kuststroom
B
land opbouw
C
eroderende werking
D
groot verschil tussen eb en vloed
Slide 24 - Quiz
Wat zijn twee voorbeeld van harde kustbescherming?
A
B
C
D
Slide 25 - Quiz
Welk begrip hoort bij de afbeelding?
A
Zandsuppletie
B
Getijdenlandschap
C
Dijkring
Slide 26 - Quiz
Bereken de relatieve zeespiegelstijging als de absolute 2m is en de bodemdaling 3m
A
1m
B
-1m
C
5m
D
-5m
Slide 27 - Quiz
Gebruik de bron hiernaast. Het dynamische kustbeheer en het overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier zijn bedoeld om Nederland te beschermen tegen dreigend water. Geef vanuit de dimensie natuur nog een andere overeenkomst tussen dynamisch kustbeheer en het overheidsprogramma Ruimte voor de Rivier.
Slide 28 - Open question
A
Estuarium
B
Slufter
C
Zandmotor
D
Wad
Slide 29 - Quiz
Ik wil mijn tuin aanpassen om wateroverlast te verminderen. Wat is geen goed idee?
A
Een regenton gebruiken
B
Meer ruimte maken voor gras en planten
C
De schutting vervangen door een heg
D
Een terras aanleggen
Slide 30 - Quiz
Uit welke drie lagen bestaat de meerlaagsveiligheid?