This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
1.3 Weet wat je nodig hebt
Slide 8 - Slide
Geld betalen voor brood is een voorbeeld van
A
directe ruil
B
Indirecte ruil
Slide 9 - Quiz
12,32 rond je in geld af als
A
12,30
B
12,35
C
12,32
D
12,00
Slide 10 - Quiz
Je hebt chartaal geld en giraal geld. Wat is chartaal geld?
A
Geld in je zak
B
Geld op je rekening
C
geld in het buitenland
D
alle geld in Nederland
Slide 11 - Quiz
Je hebt op maandag 123 euro op je rekenen. Je koopt nieuwe kleding t.w.v. 44 euro en krijgt aan het einde van de week 10 euro zakgeld. Wat is je nieuwe saldo?
Slide 12 - Open question
Slide 13 - Video
Goederen of dienst
A
Goederen
B
Dienst
Slide 14 - Quiz
Goederen of diensten?
Een tandarts.
A
Goederen
B
Diensten
Slide 15 - Quiz
Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoelen: Oefen met procentensommen door het gebruiken van een verhoudingstabel of gebruik formule
Er zijn 25 auto's. 12% is zwart van kleur.
Hoeveel auto's zijn zwart.
25 (auto's) : 100 x 12 = 3
Slide 16 - Slide
Ik vind rekenen met procenten en de verhoudingstabel nog lastig
Ja
Nee
Een beetje lastig
Ik reken liever met de formule uit het boek
Slide 17 - Poll
Vond je het huiswerk nog lastig?
Pak een wisbordje en dan gaan we samen een aantal sommen oefenen
Klaar? Dan gaan we de opdrachten 11, 12 en 15 t/m 18 maken
Vond je de procenten sommen makkelijk?
Ga dan door met de huiswerkopgaven 11,12 en 15 t/m 18
Klaar? Ga dan verder met het lezen van "informatie over producten" en maak opdrachten 1 t/m 4 blz. 26
Slide 18 - Slide
Rekenen met procenten
We gaan de volgende som met z'n allen oplossen.
Er zijn 350 kinderen in het zwembad. 17,5 % van de kinderen zijn meisjes. Hoeveel meisjes zijn in het zwembad.