Landstede Groep

TL4 Hoofdstuk 2 paragraaf 2.3

1 / 19
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide


Tess leent €1500 en kiest voor een looptijd van twee jaar. 
Bereken de kredietkosten. 
A
€71
B
€204
C
€1500
D
€1704

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Antwoorden
25 a Terugbetaald 36 × € 462,96 = € 16.666,56.
  Kredietkosten € 16.666,56 – € 15.000 = € 1.666,56.

 b Terugbetaald 24 × € 671,40 = € 16.113,60
   € 16.666,56 – € 16.113,60 = € 552,96.

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

29 a Rente in 30 jaar: 3,75 ÷ 100 × € 325.000 × 30 = € 365.625.
     b Rente per maand: 3,75 ÷ 100 × € 325.000 ÷ 12 = € 1.015,63 per maand.
         Terug van de belasting 0,35 × € 1.015,63 = € 355,47
         Netto hypotheeklasten per maand: € 1.015,63 - € 355,47 = € 660,16

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is geen kredietvorm?
A
Salariskrediet
B
Creditsaldo
C
Persoonlijke lening
D
Doorlopend krediet

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Slide

Lees de onderstaande zinnen en geef aan of ze juist of onjuist zijn.
Juist 
Onjuist 
1) Aflossen is een ander woord voor het nemen van een lening 
2) Kredieten worden alleen door banken verstrekt 
3) Een lening betaal je gewoonlijk terug in termijnen 
4) Als je rood staat op je rekening hoef je hier geen rente over te betalen. 

Slide 18 - Drag question

Slide 19 - Slide