Oefentoets Elektriciteit

• Scheikunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Oefentoets Elektriciteit

Een batterij levert:

1. elektrische energie
2. elektrische geleiding
3. elektrische isolatie
4. elektrische stroming

Hoe groot is de spanning van een stopcontact?

1. 6 V
2. 110 V
3. 220 V
4. 230 V

Sahid zegt: ‘Bij een parallelschakeling kun je de lampjes apart aan- en uitdoen.’ Herm zegt: ‘Bij een serieschakeling kun je de lampjes apart aan- en uitdoen.’Wie heeft gelijk?

1. Geen van beiden heeft gelijk
2. Alleen Sahid heeft gelijk
3. Alleen Herm heeft gelijk
4. Sahid en Herm hebben allebei gelijk

Op de vorige dia waren symbolen te zien. Welk symbool staat voor een stopcontact?

1. Figuur 1
2. Figuur 2
3. Figuur 3
4. Figuur 4

Een lampje waarop staat 3 V / 6 W, brandt in een gesloten stroomkring erg fel en gaat na een minuut uit, omdat het lampje doorbrandt.
Wat kan er aan de hand zijn?

1. De lamp is aangesloten op een te hoge stroomsterkte
2. De lamp is aangesloten op een te lage stroomsterkte
3. De lamp krijgt een te hoog vermogen
4. De lamp krijgt een te laag vermogen

Sommige stoffen geleiden elektriciteit, andere niet. Bekijk de volgende stoffen: goud – hout – ijzer – koper – lucht – papier – plastic – staal – zeewater.
Welke van deze stoffen zijn isolatoren?

Een spanningsbron levert 6 Volt. Door de schakeling loopt een stroom van 0,35 Ampère.
Wat is het vermogen van het apparaat?

De familie Jensen wil 2 L water aan de kook brengen met een waterkoker van 500 KW.
Het apparaat doet hier een kwartier over.
1 kWh elektrische energie kost € 0,24.
Bereken hoeveel het kost om het water aan de kook te brengen.

Welke eigenschap hoort niet bij een serieschakeling?

1. Een schakeling zonder vertakkingen
2. Met eenschakelaar kun je alle lampjes tegelijk aan en uit doen.
3. De stroomsterkte is altijd overal even groot.
4. Er zijn twee of meer stroomkringen.

Wat is een andere naam voor een voltmeter?

1. Thermometer
2. Spanningsmeter
3. Stroommeter
4. Ampèremeter

Wat is de eenheid voor spanning?

1. Volt
2. Centimeter
3. Gram
4. Ampere

Wat is de eenheid voor stroomsterkte?

1. Meter
2. Volt
3. Ampere
4. Kilo

Waarin meet je het vermogen?

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Uren

Als 3 lampen series zijn geschakeld met een spanningsbron. Kunnen de lampen dan blijven branden als een lamp stuk is?

1. Ja
2. Nee

1. 1 en 4 zijn van isolerend materiaal
2. 2, 5, 6 zijn van isolerend materiaal
3. 1,3,6 zijn van isolerend materiaal
4. 2,4,5 zijn isolerend materiaal

Elk onderdeel van een stroomkring heeft een eigen functie. Wat is de functie van de batterij? De batterij:

1. Levert stroom in de stroomkring
2. meet de stroom in de stroomkring
3. vervoert de lading in de stroomkring
4. meet de lading in de stroomkring

In een stroomkring heb je een spanningsbron nodig.
Welke van de volgende apparaten is een spanningsbron?

1. accu
2. lampje
3. schakelaar
4. stroomdraad

4 batterijen van 6 volt worden in serie geschakeld. Deze combinatie levert een spanning van:

1. 1.5 V
2. 6 V
3. 12 V
4. 24 V

1. Het zijn allebei parallelschakelingen
2. het zijn allebei serieschakelingen
3. Schakeling 1 is parallelschakeling en 2 is een serieschakeling
4. Schakeling 1 is een serieschakeling en 2 is een parallelschakeling

Jeroen heeft een fietslampje van 3V. Hij sluit het aan op een spanning van 12V. Wat zal er gebeure?

1. Het lampje zal doorbranden
2. Het lampje zal fel branden
3. Het lampje zal niet branden
4. Het lampje zal zwak branden

Carlo draait lampje 2 los. Wat gebeurt er met de andere twee lampjes?

1. Lampje 1 gaat uit en lampje 3 blijft branden
2. Lampje 1 blijft branden en lampje 3 gaat uit
3. Lampje 1 en 3 blijven allebei branden
4. Lampje 1 en 3 gaan allebei uit

Welk symbool gebruik je voor een spanningsmeter?

1. 1
2. 3
3. 4
4. 5

Het vermogen van een apparaat kun je uitrekenen met de formule:

1. vermogen = spanning + stroomsterkte
2. vermogen = spanning : stroomsterkte
3. vermogen = spanning x stroomsterkte
4. vermogen = spanning - stroomsterkte

Reken om: 5mA= ......A
0.85 A = .......mA

In het snoer van een magnetron zitten twee koperen draden. Waarom zijn deze draden van koper en niet van kunststof?

Je ziet hier een fietsdynamo waarop 2 lampjes geschakeld zijn. Wat voor schakeling is dit?

1. Serie schakeling
2. Parallelschakeling

Bekijk de afbeelding goed en beantwoord daarna de vraag.

Wat is het vermogen van dit apparaat? (Alleen het getal noteren, GEEN eenheid!)

Als de schakelaar uit staat is er sprake van.......

1. een open stroomkring
2. een lamp die blijft branden
3. een gesloten stroomkring
4. kortsluiting

5mA=

1. 5000A
2. 50A
3. 0,005A
4. 0,5A

452 mA=

1. 0,452A
2. 45200A
3. 4,52A
4. 4520A

5,75 A=

1. 57,5 mA
2. 5750 mA
3. 0,575 mA
4. 0,00575 mA

0,85 A =

1. 85 mA
2. 0,0085 mA
3. 850 mA
4. 0,085 mA

80 min =

1. 1,3 uur
2. 1,8 uur
3. 1,5 uur
4. 80 uur

Welk symbolen zijn hier weergegeven?

1. Dynamo, schakelaar en een lamp
2. Batterij, schakelaar en een lamp
3. Batterij, weerstand en een lamp
4. Batterij, schakelaar en een motor

bereken het vermogen van een apparaat.
gegeven; U = 200 V
I = 10 A