What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Paragraaf 3.4
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe een ecosysteem in elkaar zit.
2. Je kunt uitleggen hoe je voedselrelaties noteert.
3. Je kunt uitleggen hoe energie verdwijnt uit een voedselketen.
1 / 26
next
Slide 1:
Slide
Biologie
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
26 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe een ecosysteem in elkaar zit.
2. Je kunt uitleggen hoe je voedselrelaties noteert.
3. Je kunt uitleggen hoe energie verdwijnt uit een voedselketen.
Slide 1 - Slide
Ecosysteem
Een ecosysteem zijn alle abiotische en biotische factoren in een bepaald gebied.
Slide 2 - Slide
Van groot naar klein
Levensgemeenschap: Alle organismen in een bepaald gebied.
Populatie: alle dieren van 1 soort in 1 bepaald gebied
Individu: 1 organisme van een populatie
Slide 3 - Slide
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe een ecosysteem in elkaar zit.
2. Je kunt uitleggen hoe je voedselrelaties noteert.
3. Je kunt uitleggen hoe energie verdwijnt uit een voedselketen.
Slide 4 - Slide
Aaneenschakeling van wie eet wie
A
Voedselkringloop
B
Voedselketen
Slide 5 - Quiz
Hoe worden voedselrelaties genoteerd
voedselrelatie = Wie eet wie.
Een rijtje met organismen die elkaar eten heet een voedselketen.
Gras wordt gegeten door koe.
Wordt gegeten door
wordt neergezet als een
==>
Slide 6 - Slide
Schakels
De krop sla is 1 schakel.
Uit hoeveel schakels bestaat de voedselketen hiernaast?
Slide 7 - Slide
Wat is een voedselketen?
Een schema...
A
...waarin wordt weergegeven wat gezonde voeding is
B
...waarin aangeschakeld goede voeding wordt getoond
C
...waarin wordt weergegeven hoe eten wordt verteerd
D
...waarin elke volgende schakel de vorige als voedselbron heeft
Slide 8 - Quiz
Waarmee begint een voedselketen altijd?
A
plant
B
dier
C
schimmel
Slide 9 - Quiz
De pijl in een voedselketen/-web betekent.......
A
"heeft gegeten"
B
"gaat eten"
C
"eet"
D
"wordt gegeten door"
Slide 10 - Quiz
Een juiste voedselketen is:
A
konijn-> havik-> vos
B
gras <- konijn <- vos
C
gras -> konijn -> havik -> vos
D
vos -> havik -> konijn ->gras
Slide 11 - Quiz
Een voedselketen begint altijd met een
A
Consument
B
Reducent
C
Producent
Slide 12 - Quiz
een voedselketen eindigt altijd met een consument
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Voedselweb
Een aantal voedselketens die met elkaar verbonden zijn wordt een voedselweb genoemd.
Slide 14 - Slide
Hoe lang is de langste voedselketen in dit voedselweb?
A
7 schakels lang
B
6 schakels lang
C
5 schakels lang
D
8 schakels lang
Slide 15 - Quiz
Geef aan of het om een biotische of abiotische factor gaat:
In een voedselketen zijn organismen het voedsel voor de volgende schakel.
A
biotische factor
B
abiotische factor
Slide 16 - Quiz
In de voedselketen is aangegeven wie door wie opgegeten wordt. Wie staat er aan het eind van de voedselketen?
A
algen
B
kikker
C
vis
D
reiger
Slide 17 - Quiz
In de afbeelding zijn vier soorten organismen getekend die samen een voedselketen vormen.
Welk organisme uit de afbeelding is een producent?
A
buizerd
B
rups
C
hazelaar
D
lijster
Slide 18 - Quiz
Een voedselketen:
Paardebloem-> sprinkhaan->kikker
De kikker is een:
A
producent
B
consument van de 1e orde
C
consument van de 2e orde
D
reducent
Slide 19 - Quiz
Hoeveel planteneters zijn er in dit voedselweb?
A
2
B
3
C
5
D
6
Slide 20 - Quiz
Leerdoelen
1. Je kunt uitleggen hoe een ecosysteem in elkaar zit.
2. Je kunt uitleggen hoe je voedselrelaties noteert.
3. Je kunt uitleggen hoe energie verdwijnt uit een voedselketen.
Slide 21 - Slide
Piramide van aantallen
Organismen in een voedselketen vormen samen een voedselpiramide.
Van de eerste schakels in een voedselketen zijn altijd veel meer individuen dan van de laatste schakel.
Dat noemen ze een piramide van aantallen.
Slide 22 - Slide
Piramide van biomassa
Biomassa
: Gewicht van alle stoffen in een organisme, behalve water.
Alleen BOUWSTOFFEN worden meegenomen naar de volgende schakel.
Slide 23 - Slide
Verlies van energie
Met iederen schakel gaat er energie verloren.
1. Door verbranding: de energierijke stoffen
2. door afval: door de onverteerbare stoffen, de afvalstoffen.
Slide 24 - Slide
In elke schakel van een voedselketen komt er ENERGIE bij:
A
juist
B
onjuist
Slide 25 - Quiz
In welke schakel van de voedselketen is de hoeveelheid energierijke stoffen het grootst? Waardoor?
A
1e, doordat het aantal individuen het grootst is
B
1e, doordat uit elke schakel energie verdwijnt uit de voedselketen
C
2e, doordat het aantal individuen het grootst is
D
2e, doordat in elke schakel energie wordt opgenomen
Slide 26 - Quiz