In het gebouw van de katholieke kerk vind je:
Altaar: Het centrale punt in de kerk waar de mis wordt gevierd. Het altaar is vaak rijkelijk versierd.
Tabernakel: Een klein kastje op of nabij het altaar waar de hosties (geconsacreerd brood) worden bewaard.
Beelden en Kruisbeelden: Je ziet vaak beelden van heiligen, Maria en Jezus. Een groot kruisbeeld met Jezus hangt vaak centraal.
Kruiswegstaties: Veertien afbeeldingen of reliëfs die de lijdensweg van Jezus uitbeelden.
Doopvont: Een speciaal bassin of fontein voor het toedienen van het doopsel.
Biechtstoelen: Kleine afgesloten hokjes waar mensen hun zonden kunnen biechten aan een priester.
Kaarsen en Offerschalen: Plaatsen waar mensen kaarsen kunnen aansteken en giften kunnen achterlaten.
Wierook: staat symbool voor het ten hemel opstijgende gebed.
Godslamp: Een olielamp bij het altaar die altijd brandt. Het licht staat symbool voor de aanwezigheid van Christus.
Rijk Versierde Interieurs: Veel katholieke kerken hebben kleurrijke glas-in-loodramen, marmer, schilderingen en andere versieringen.
In het gebouw van de protestantse kerk vind je:
Preekstoel: Een verhoogd platform waar de dominee of predikant de preek houdt. Dit is vaak het centrale punt in de kerk.
Avondmaalstafel: Een eenvoudige tafel waar het avondmaal (de protestantse vorm van de eucharistie) wordt gevierd.
Doopvont: Net als in katholieke kerken, maar vaak eenvoudiger vormgegeven.
Kanselbijbel: Een grote bijbel die op de preekstoel ligt en gebruikt wordt tijdens de dienst.
Sobere Inrichting: Protestantse kerken zijn meestal eenvoudig ingericht, zonder veel beelden of versieringen.
10 geboden: Vaak twee borden waarop de 10 Geboden op staan.
Orgel: Een groot muziekinstrument dat vaak centraal staat in de kerkdiensten.
Kerkbanken: Rijen banken waar de gemeente tijdens de dienst zit.
Zangbundels: Boeken of projectieschermen met liedteksten voor de gemeentezang.
Verschillen
Versiering: Katholieke kerken zijn vaak rijkelijk versierd met beelden en schilderingen, terwijl protestantse kerken eenvoudiger zijn.
Centraal Punt: In katholieke kerken is het altaar het centrale punt, terwijl in protestantse kerken de preekstoel of kansel centraal staat.
Relieken en Heiligen: Katholieke kerken hebben vaak relieken van heiligen en veel aandacht voor Maria, terwijl protestantse kerken dit niet hebben.
Door deze verschillen kun je vaak aan de inrichting zien of je in een katholieke of protestantse kerk bent.