What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
Les 6 mhv1 lidwoorden
Lesdoelen:
De belangrijkste informatie uit een film begrijpen.
Getallen tot en met 20 leren. Woorden ontdekken die te maken hebben met familie.
1 / 15
next
Slide 1:
Slide
Frans
Enseignement Secondaire
This lesson contains
15 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Lesdoelen:
De belangrijkste informatie uit een film begrijpen.
Getallen tot en met 20 leren. Woorden ontdekken die te maken hebben met familie.
Slide 1 - Slide
Programme
Corriger
: 23 et 24
Faire: bron E: 20 t/m 22
Apprendre: Herhalen bron D (blz. 55)
Gebruik ook Slim stampen of Quizlet.
Devoirs: ex. 25 et 26 afmaken + Leren bron E (blz. 53).
Slide 2 - Slide
Faire: bron E: 20 t/m 22
Quand tu as fini, apprends le vocabulaire avec slim stampen.
timer
10:00
Slide 3 - Slide
Commencer
les devoirs ex. 21, 25 et 26
beginnen met leren: bron DE
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Even in het Nederlands...
- Wat is een lidwoord?
- Op welke plek komt een lidwoord te staan?
Slide 5 - Slide
Très bien!!!
- Het lidwoord is: de/het/een
- Het lidwoord komt voor het zelfstandig naamwoord te staan.
Slide 6 - Slide
Het lidwoord
Het lidwoord in het Frans is afhankelijk van de vorm van het zelfstandig naamwoord (mannelijk/vrouwelijk).
Bepaald lidwoord - de / het
le / l' ➡︎ mannelijk enkelvoud
la / l' ➡︎ vrouwelijk enkelvoud
les ➡︎ (mannelijk/vrouwelijk) meervoud
Slide 7 - Slide
Het lidwoord "een"
Un: mannelijk
Une: vrouwelijk
Dit zijn de onbepaalde lidwoorden
Slide 8 - Slide
Kies het juiste lidwoord.
Luc est ___ garçon sympa. een
A
un
B
une
Slide 9 - Quiz
Verander het lidwoord. Un bureau wordt....
A
la bureau
B
le bureau
C
une bureau
D
des bureaux
Slide 10 - Quiz
Vul het juiste lidwoord in:
Ik heb een vriend
J'ai ____ copain
A
Le
B
La
C
Un
D
Une
Slide 11 - Quiz
Kies het juiste lidwoord.
Anna a un chat. ….. chat s'appelle Riri.
A
La
B
Une
C
Le
D
Des
Slide 12 - Quiz
Verander het lidwoord. La maison wordt ...
A
une maison
B
des maisons
C
un maison
D
les maisons
Slide 13 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
Tu veux ...... croissant?
A
un
B
une
C
unes
D
des
Slide 14 - Quiz
Kies het juiste lidwoord:
Je voudrais .... soupe aux tomates s'il vous plait.
A
un
B
une
C
unes
D
des
Slide 15 - Quiz