De centrale bank houdt financieel toezicht en voert monetair beleid.
Enkelvoudig mandaat: prijsstabiliteit (inflatie rond 2% houden)
duaal mandaat: prijsstabiliteit + economische groei waarborgen
Maatschappelijke geldhoeveelheid (M1)= chartaal + giraal geld + alle direct opeisbare spaartegoeden (al het geld waar op korte termijn mee betaald kan worden).
geldschepping: de maatschappelijke geldhoeveelheid wordt groter: Dit is girale kredietverlening door algemene banken.
In zo’n geval wordt door een algemene bank ‘nieuw giraal geld’ bijgeschreven op de betaalrekening van de klant.
monetair beleid: aanpassingen van de rente, om daarmee inflatie (en eventueel economische groei) te beïnvloeden. De rente bepaalt uiteindelijk de geldhoeveelheid.