Landstede Groep

HV1F - 15+22-01-2024 - CH2D

HV1F ~ français ~ lundi le 15 janvier

Bonjour tout le monde!

  • telefoons in telefoontas
  • zitten volgens plattegrond
  • agenda, boek HV1A, pen op tafel
  • Eerst vragenlijst invullen!

1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

HV1F ~ français ~ lundi le 15 janvier

Bonjour tout le monde!

  • telefoons in telefoontas
  • zitten volgens plattegrond
  • agenda, boek HV1A, pen op tafel
  • Eerst vragenlijst invullen!

Slide 1 - Slide

HV1F ~ français ~ lundi le 15 janvier
Le saviez-vous?

Fransen zeggen niet gauw "tu" (tutoyeren), alleen bij familieleden en mensen die ze heel goed kennen. Anders gebruiken ze "vous" (vouvoyeren). Dit doe je met alle mensen die je niet kent en met mensen van het werk. Je zegt pas "tu" wanneer de mensen het je zelf voorstellen.






Slide 2 - Slide

Les objectifs du cours dernier (lesdoelen)

  • Je gaat luisteren naar een gesprek waarin jongeren iets bestellen op een terras. Aan het eind van deze paragraaf kun je iets bestellen.

    ex. 6, 7a, 8ab (p. 64-65)

Slide 3 - Slide

Les objectifs du cours (lesdoelen)

  • Je gaat oefenen met de regelmatige werkwoorden op -er. Aan het eind van deze paragraaf kun je ze gebruiken.

Slide 4 - Slide

Devoirs pour le 22-01-2024
  • Faire: ex. 16-19 (p. 72-75)

  • Apprendre: grammaire D (p. 95)

  • Réviser: voca A (p. 92)

Slide 5 - Slide

Le programme

  • Ex. 16a (p. 72)

  • Explication

  • Écouter

  • Travailler

Slide 6 - Slide

Le programme

  • Ex. 16a

  • Explication

  • Écouter

  • Travailler

Slide 7 - Slide

Explication (aantekeningen!)

Alle werkwoorden die eindigen op -er vervoeg je zo:

1. Hele werkwoord - er = stam
2. Stam + uitgang
je -e                nous -ons
tu -es           vous -ez
il/elle/on -e        ils/elles -ent

Slide 8 - Slide

Oefenen

1. je (parler)
2. nous (habiter)
3. elle (écouter)
4. vous (donner)
5. ils (chercher)
6. tu (trouver)
7. il (regarder)

Slide 9 - Slide

Oefenen

1. je parle
2. nous habitons
3. elle écoute
4. vous donnez
5. ils cherchent
6. tu trouves
7. il regarde

Slide 10 - Slide

Le programme

  • Ex. 16a

  • Explication

  • Écouter: ex. 16c (p. 73)

  • Travailler

Slide 11 - Slide

Le programme

  • Ex. 16a

  • Explication

  • Écouter

  • Travailler: ex. 16-19 (p. 72-75)

Slide 12 - Slide

Les objectifs du cours

  • Je gaat oefenen met de regelmatige werkwoorden op -er. Aan het eind van deze paragraaf kun je ze gebruiken.



Slide 13 - Slide