20 mei Uitleg schema 1e, 3e en 4e naamval

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Willkommen in dieser Stunde.

 

Na dit uur:  

*  weet je hoe het der- en het ein-schema er in de 1e, 3e en in de 4e naamval uit ziet.  

* moet je de pv, ow, lv en het mw in een zin  kunnen vinden

*  weet je welke stappen je moet nemen om tot een juist antwoord te komen.

korte uitleg lesinhoud:

* Uitleg schema derde naamval 

(je hebt de verschillen als het goed is in de vorige Lessonup al ontdekt.)

* Overnemen aantekening

* Ik leg opdr. 8 t/m 13 uit

* Daarna werk je deze LessonUp verder zelfstandig door en lever je voor het einde van de les een foto van je aantekening in teams in. 

* Deze LessonUP moet je ook voor het einde van dit uur afgerond hebben

We beginnen gelijk met de aantekeningen: 

neem over in je schrift:

Schrijf eerst op: 

Kapitel 3 Lektion 5

En nu in spiekbriefformaat: 😉

Neem het schema van hiernaast ook over.

Hoe klein en leesbaar kan jij het opschrijven?

Foto moment 

Maak van je aantekening een foto en lever die voor het einde van de les in teams in. 

Als het je te snel ging, mag je de aantekening straks verder afmaken. 

uitleg opdrachten Na Klar

Neem in je papieren boek blz. 130 voor je.

Na de uitleg van opdracht  8 t/m 13

werk je de rest van deze LessonUp zelfstandig door.

Dit moet je binnen dit lesuur doen en je levert voor het einde van de les de foto van je aantekening in.

(dit wordt vandaag naast je aanwezigheid in Magister afgevinkt)

(Groen is voor iedereen verplicht)

zelf verder

Vanaf hier mag je in eigen tempo verder werken. 

Wel moet dit voor het einde van dit lesuur af zijn en de foto ingeleverd zijn.

Succes!

controle vragen: weet ik nu?

*hoe het der- en het ein-schema er in de 1e, 3e en in de 4e naamval uit ziet? 

* hoe ik de pv, ow, lv en het mw in een zin kan vinden?

* Welke stappen ik moet nemen om tot een juist antwoord te komen?

Beantwoord de volgende vragen:

Wat is het onderwerp in deze zin:
Der Mann schenkt unseren Kindern ein Buch

1. Der Mann
2. schenkt
3. unseren Kindern
4. ein Buch

Ik weet hoe ik het onderwerp in een zin moet vinden.

1. ja
2. nee

Was je antwoord ja en had je het onderwerp in de opgegeven zin goed?

Dan mag je door naar de volgende dia met basisstof. 

Was je antwoord nee, maak dan de volgende extra oefening. 

Gaat het na 1 oefening goed, mag je door met de basisstof, anders maak je ook de 2e oefening. Je oefent het ontleden met Nederlandse zinnen.

Basisstof (groen) (verplicht voor iedereen)

extra oefening (paars)

extra uitdaging (blauw)

https:

https:

Wat is het lijdend voorwerp in deze zin?
Sie bringt ihren Eltern eine Torte mit.

1. Sie
2. bringt ...... mit
3. ihren Eltern
4. eine Torte

Ik weet hoe ik het lijdend voorwerp in de zin kan vinden.

1. ja
2. nee

Was je antwoord ja en had je het lijdendvoorwerp in de opgegeven zin goed?

Dan mag je door naar de volgende dia met basisstof. 

Was je antwoord nee, maak dan de volgende extra oefening. 

Gaat het na 1 oefening goed, mag je door met de basisstof, anders maak je ook de 2e oefening. Je oefent met het ontleden met nederlandse zinnen.

Basisstof (groen)

extra oefening (paars)

extra uitdaging (blauw)

https:

https:

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Welche Schokolade möchtest du deiner Freundin schenken?

1. Welche Schokolade
2. möchtest ....... schenken
3. du
4. deiner Freundin

Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp in de zin kan vinden

1. ja
2. nee

Was je antwoord ja en had je het meewerkend voorwerp in de opgegeven zin goed?

Dan mag je door naar de volgende dia met basisstof. 

Was je antwoord nee, maak dan de volgende extra oefening. 

Gaat het na 1 oefening goed, mag je door met de basisstof, anders maak je ook de 2e oefening. Je oefent met het ontleden met nederlandse zinnen.

Basisstof (groen)

extra oefening (paars)

extra uitdaging (blauw)

https:

https:

Hoe ziet het der- en het ein-schema eruit? (schrijf dat hieronder zo uitvoerig mogelijk op)

Had jij het schema goed gemaakt?

1. de 1e, 3e en 4e naamval had ik helemaal goed
2. alleen de 1e naamval had ik goed
3. alleen 1e en 4e naamval had ik goed
4. ik had alleen het der-schema opgeschreven

Was je antwoord B, C of D?

Bekijk het schema en het stappenplan nog eens en leer dit uit je hoofd. 

Leer gelijk de woorden die bij de der-groep en bij de ein-groep horen mee. 

Je kunt ook nog een keer het uitlegfilmpje (in de volgende slide) bekijken. 

Lever nu eerst je foto in (als je dat nog niet gedaan hebt) 

Je mag aan de slag met opdracht 8 t/m 13 van Na Klar online.

Hier kan je maandag 25 mei tijdens de les ook aan werken!

Hoe vaker je oefent, hoe makkelijker het zal gaan!

Was je antwoord A?

Heel goed topper! 

Zeker als je dit al uit je hoofd hebt gedaan!

Leer ook de woorden die bij de der- en de ein- groep horen uit je hoofd. (bekijk gerust ook nog eens het filmpje op een ander moment)

Lever nu eerst je foto in (als je dat nog niet gedaan hebt) 

Je mag aan de slag met opdracht 8 t/m 13 van Na Klar online, maar......

hier kan je maandag 25 mei tijdens de les ook aan werken! 

Dank voor je aandacht en graag tot volgende week!

Blijf de woordjes en zinnen bijhouden met leren.  

De les kun je op elk moment nog eens terugkijken in de klas van LessonUp.

Volgende week ga ik met jullie kijken of jullie het leerwerk een beetje hebben bijgehouden. 

Heel veel succes met alles en blijf vooral gezond!