Landstede Groep

Les mens en zorg examentraining

Mens  en Zorg
1 / 71
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 71 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mens  en Zorg

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Van welke ziekte kan je NIET genezen?
A
Dementie
B
Kanker
C
Hart- en vaatziekte
D
Griep

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat staat NIET op een recept?
A
De geboortedatum van de zorgvrager
B
Wanneer het medicijn moet worden ingenomen (voor of na de maaltijd)
C
De naam van het medicijn
D
Welke kleur het medicijn is

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Een voedingsmiddel dat een aanvulling is op de normale voeding
A
Medicijnen van de drogist
B
Medicijnen van de apotheek
C
Voedingssupplementen
D
Medicijnen op recept

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is GEEN klacht bij een hartaanval?
A
Benauwd zijn
B
Pijn op de borst
C
Vermoeid
D
Hoofdpijn

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Je opa heeft jaren gerookt en heeft nu klachten als: bij inspanning kortademig en hoesten. Welke ziekte hoort hierbij?
A
Hartaanval
B
CVA
C
COPD
D
Astma

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Wat helpt om het corona virus minder te verspreiden?
A
Je warm aankleden
B
Vitamines slikken
C
Medicijnen slikken
D
Elleboog voor je mond wanneer je hoest

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

wat is een acuute ziekte
A
Ziekte die er plotseling is en in veel gevallen weer weg gaat
B
Ziekte die blijvens is en zo nu en dan weer aanwezig is.

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Doel van de les
Aan het einde van de les ken je verschillende zorgtechnologieën 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Technologie als hulpmiddel bij het verlenen van medische- en maatschappelijke zorg


  • Domotica en robotica
  • E- health
  • EPD (elektronisch patiënten dossier) 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Domotica en robotica



Domotica: 
  • Gebruik maken van elektronische aanpassingen in een woning en woonomgeving van een bewoner
  • Mensen kunnen langer zelfstandig thuis blijven wonen

Robotica: 
  • Gebruik maken van robots in de zorg- en welzijnssector

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

E-health:


  • Verzamelnaam voor alle digitale en elektronische middelen die ons helpen de gezondheidszorg te verbeteren

  • Kan de veiligheid en zelfredzaamheid van de zorgvrager vergroten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

EPD

  • Elektronisch Patiënten Dossier 
Elektronische map met alle gegevens van de patiënt/ zorgvrager 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

domotica

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

robotica

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

e health

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

elctronisch patientendossier

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gebruik maken van automatisering/ elektronische aanpassingen in en om het huis
A
Robotica
B
Domitca
C
E-health
D
Elektronisch patiënten dossier

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welke domotica toepassing is bedoeld voor iemand met dementie?
A
Een in hoogte verstelbaar toilet
B
Kookplaat met een automatische uitschakelfunctie.
C
Licht bestuurbaar vanaf de telefoon

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Welke domotica toepassing is bedoeld voor iemand met dementie?
A
Een in hoogte verstelbaar toilet
B
Kookplaat met een automatische uitschakelfunctie.
C
Licht bestuurbaar vanaf de telefoon

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Wat is zelfredzaamheid
A
Iemand die geen hulp nodig heeft
B
wat iemand zelf kan zelf uit laten voeren.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een welvaartsziekte

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Wat is geen welvaartsziekte
A
Kanker
B
diabetus 2
C
hart en vaatziekten
D
de griep

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

welk verschijnsel hoort niet bij COPD
A
vermoeidheid
B
benauwdheid
C
jeuk
D
hoesten

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Welk verschijnsel hoort niet bij hart en vaatziekten
A
zweten
B
pijn op de borst
C
bleek gezicht
D
pijn in linker arm

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

leg uit wat dementie is

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

Waardoor wordt de kans op een hartinfarct vergroot. Welk antwoord is niet juist
A
roken
B
ongezond eten
C
Je kan gewoon pech hebben
D
weinig beweging

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekend het wanneer iemand een medicijn op recept krijgt.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

wat is tandbederf(caries)

Slide 29 - Mind map

This item has no instructions

Welk woord hoort bij het plaatje?
A
Domotica
B
E-Health
C
Robotica
D
Elektronisch Patiëntendossier

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Het plaatje is een voorbeeld van:
A
E-Health
B
Domotica
C
Robotica
D
Elektronisch patiëntendossier

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen e-health en domotica?
A
E-health verandert de zorg, bij domotica staat de informatie van alle patiënten in een dossier.
B
E-health verandert de manier van wonen, domotica verandert de zorg.
C
E-health verandert de zorg, domotica verandert de manier van wonen.
D
Bij E-healh staat de informatie van alle patiënten in een dossier, bij domotica verandert de zorg.

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Het plaatje is een
voorbeeld van?
A
E-health
B
Domotica
C
Robotica
D
Elektronisch patiëntendossier

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor een lichamelijke beperking is
A
geestelijke beperking
B
chronische beperking
C
fysieke beperking
D
auditieve beperking

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Dit zijn voorbeelden van een lichamelijke beperking
A
motorische beperking, autisme en diabetes
B
blind, diabetes en verlamd
C
autisme, verstandelijk niveau van 7 jarige en diabets
D
doof, nierziekte en PDD-NOS

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Auditieve beperking.
Lichamelijke beperking
Visuele beperking
Verstandelijke beperking
Zintuiglijke beperking

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Kraamzorg
Kraamvrouw
Thuiszorg
Indicatie
Verstandelijke beperking
Lichamelijke beperking
Auditief
Visueel
Zintuigelijke beperking
Zorg die thuis wordt gegeven.
Zorg voor een bevallen vrouw.
Vrouw die pas bevallen is. 
Inschatten hoeveel zorg iemand nodig heeft 
Ontwikkelingsstoornis waarbij het verstand minder is ontwikkeld dan bij leeftijdsgenoten.
Gehoor
Zien
Beperking in zien, ruiken, voelen, horen en proeven.
Beperking in het bewegen.

Slide 37 - Drag question

This item has no instructions

Medicijnen

Slide 38 - Slide

Welke soorten zie je hier allemaal? 
Welke vorm kan gebruikt worden bij: 
- Luizen = vloeistof
- Ontsmetten van een wond = vloeistof
- waterpokken = zalf 
Welke toedieningsvorm mist er nog?

Slide 39 - Slide

Oraal, Rectaal, Huid en luchtwegen. 

Intraveneus en intramusculair = niet op de toets. 

Welke is dan aambeienzalf, paracetamol zetpil, Ritalin, puffer/inhalator met ontstekingsremmer. 
Welke toedieningsvorm is eczeemzalf?
A
Luchtwegen
B
Rectaal
C
Oraal
D
Huid

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Welke toedieningsvorm is een zetpil?
A
Luchtwegen
B
Rectaal
C
Oraal
D
Huid

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Een ander woord voor
'inlevingsvermogen' is
A
empathie
B
antipathie
C
sympathie
D
ironie

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent ergonomie?
A
Tillen
B
goed door de knieën zaken tijdens het tillen
C
verstandig met je lichaam omgaan tijdens je werk, zodat je gezond blijft
D
goed bukken bij het tillen

Slide 43 - Quiz

This item has no instructions

Welk doel van de dagbesteding is een doel voor ouderen, maar geen doel voor volwassenen?
A
Contacten opdoen
B
Verminderen van eenzaamheid
C
Opvang bieden
D
Structuur in de dag brengen

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Wat kan de dagbesteding aanbieden om de fijne motoriek te stimuleren?
A
breien
B
dansen
C
quiz
D
wandelen

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat gebeurd er als je incontinent bent?
A
Je moet overgeven
B
Je verliest urine en/of ontlasting
C
Je komt niet van dit continent ( Europa)
D
Je hebt een eetprobleem

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Obesitas
A
overgewicht
B
mollig zijn
C
ondergewicht
D
gewicht en lengte kloppen

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

Zijn de volgende aandoeningen ouderdomsziekten?

geen ouderdomsziekten
ouderdomsziekten
artrose
diabetes 1
obstibatie
osteoporose

Slide 48 - Drag question

This item has no instructions

Waaraan kun je de ziekte van Parkinson herkennen
A
Aan wondjes die slecht genezen
B
Aan ontstoken gewrichten
C
Aan het beven van de handen
D
Aan een scheeftrekkend gezicht

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bekendste vorm van dementie?
A
Ziekte van Parkinson
B
Lewy body dementie
C
Ziekte van Alzheimer
D
Vasculaire dementie

Slide 50 - Quiz

This item has no instructions

Mn Janssen weet vaak niet meer waar hij is of welke dag het is. Hij heeft moeite met aankleden. Hij heeft waarschijnlijk.....
A
Beroerte
B
dementie
C
Epilepsie
D
ziekte van Parkinson

Slide 51 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een ander woord voor CVA
A
Hartinfarct
B
Beroerte
C
Longontsteking
D
Ziekte van Parkinson

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Een voordeel van E-Health is onder andere
A
Patiënten kunnen zelf een stukje zorg overnemen
B
De zorg kan gegeven worden aan mensen die dit zelf kunnen
C
De zorgverlener krijgt meer inzicht en informatie
D
Alle antwoorden zijn juist.

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Het doel van ergonomie is om zoveel mogelijk ...................... klachten te voorkomen
A
psychische
B
lichamelijke
C
geestelijke
D
sociale

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

Jij wilt Sarina zo goed mogelijk helpen. om te weten welke hulp ze nodig heeft, kijk jij in .......


A
het zorgdossier
B
de regels en richtlijnen
C
het protocol

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Diabetes is....
A
Een ander woord voor overgewicht. Je hebt dat te weinig spieren en teveel vetmassa
B
Ook wel suikerziekte genoemd. Lichaam maakt dan TE VEEL insuline aan.
C
Een orgaan dat insuline aanmaakt. Het heet ook wel de alvleesklier
D
Wordt ook wel suikerziekte genoemd. Lichaam maakt te weinig of geen insuline aan.

Slide 56 - Quiz

This item has no instructions

Hart en vaatziekten is een verzamelnaam, wat hoort er niet bij?
A
Hartinfarct
B
CVA
C
Cholesterol
D
Kanker

Slide 57 - Quiz

This item has no instructions

Je levensstijl bepaalt of jij een hoog risico loopt om hart- en vaatziekten te krijgen. Ook je eetgedrag hoort hierbij.Welke eetgewoonten verhogen het risico op hart- en vaatziekten?
A
veel groenten eten
B
veel dierlijke vetten eten
C
veel plantaardige vetten eten
D
veel fruit eten

Slide 58 - Quiz

This item has no instructions

Wat is ADL?
A
Algemeen Dagelijkse Lichaamsverzorging
B
Algemeen Dagelijkse levensverrichtingen
C
Activiteiten Dagelijks Leven
D
Algemeen Dagelijkse Leefactiviteiten

Slide 59 - Quiz

This item has no instructions

Dit is een ADL hulpmiddel
A
Waar
B
Niet waar

Slide 60 - Quiz

Dit helpt je met de alledaagse verrichtingen
Wat is een juist voorbeeld van een ADL hulpmiddel?
A
aangepast bestek
B
handdoek
C
knopenhaak
D
wasmand

Slide 61 - Quiz

This item has no instructions

Slide 62 - Slide

This item has no instructions

Slide 63 - Slide

This item has no instructions

Slide 64 - Slide

This item has no instructions

Slide 65 - Slide

This item has no instructions

Slide 66 - Slide

This item has no instructions

Slide 67 - Slide

This item has no instructions

Slide 68 - Slide

This item has no instructions

Thuiszorg is voor:
A
oudere
B
mensen die herstellen van een ongeluk
C
gezinnen met een gehandicapt kind
D
alle antwoorden zijn juist

Slide 69 - Quiz

This item has no instructions

wat is het verschil tussen een verpleeghuis en een verzorgingshuis?
A
bij een verpleeghuis wonen met een intensieve zorgvraag
B
in het verzorgingshuis is de zorg intensiever

Slide 70 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een psychiatrische stoornis?
A
slechtziend
B
depressie
C
dyslexie
D
syndroom van Down

Slide 71 - Quiz

This item has no instructions