Landstede Groep

De laatste loodjes havo 5 (aangepaste versie)


Havo 5
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides.

Items in this lesson


Havo 5

Slide 1 - Slide

Planner 

Slide 2 - Slide

Planner

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat moet er nog gedaan worden?
Week 5 t/m 8 werken aan:
  1. Op niveau Blok 5 Lezen analyse lezen : toets (week 5 les 2)/ examen (week 6 les 1) 
  2. Boek 3 : mindmap/ week 6 (vrijdag 7 februari)
  3. Opdracht schrijven boek 4: week 12 (vrijdag 20 maart)
  4. Eindopdracht boek 1 t/m 4: week 12 (vrijdag 20 maart)

Slide 6 - Slide

2) Boek 3 
Literaire mindmap 
Je maakt een literaire mindmap over je boek. De mindmap moet een kort overzicht geven van het boek. In de mindmap richt je je op de hoofdzaken. Je geeft alle informatie kort en bondig weer, bij voorkeur in steekwoorden.
1. De literaire mindmap is een voornamelijk grafische voorstelling van een gelezen
boek.
2. In het midden van de literaire mindmap staat de titel van het boek, plus een tekening of afbeelding die het boek typeert.
3. Vanuit dat midden ontspringen acht takken. Elk van die takken heeft een andere
kleur.
4. De takken corresponderen met literaire aspecten. Met de klok mee: gebeurtenissen, personages, bijpersonen, tijd en ruimte, vertelinstantie/focalisatie, thema, motieven, eindoordeel per groepslid.
5. De takken worden gevuld met citaten uit het boek, steekwoorden, tekeningetjes, afbeeldingen. De takken kunnen zelf ook weer vertakken.
6. Het formaat van de literaire mindmap is A3, zodat er genoeg ruimte is voor alle vertakkingen, tekeningen en afbeeldingen. Het is toegestaan een digitale mindmap te maken. Dit overleg je eerst met je docent.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Beoordeling literaire mindmap

Slide 9 - Slide

3) Opdracht schrijven boek 4
Leerdoelen:
  • De leerlingen weten aan wellke succescriteria een gestructureerde recensie voldoet en kunnen die met elkaar vergelijken
  •  De leerlingen kunnen een gestructureerde recensie schrijven over een film oid. 
  • De leerlingen kunnen hun mening over de film onderbouwen met uitgewerkte
argumenten.
Doen: Zoek op Literom drie recensies over het boek dat je hebt gelezen. Vergelijk de drie recensies met elkaar. 
Welke recensie is het best en waarom? Vergelijk de recensies op oordeel, inhoud en duidelijkheid. Maak bij het uitwerken van deze opdracht gebruik van module 6, paragraaf 6.3 LL boek A. Je verwerkt je antwoord in een goedlopende betogende tekst. 


Slide 10 - Slide

Beoordeling schrijfopdracht boek 4

Slide 11 - Slide

4) Eindopdracht boek 1 t/m 4 (vervolg)
Je hebt van elk gelezen boek een leesverslag gemaakt, voorzien van een eindoordeel.
De eindopdracht literatuur bestaat uit twee onderdelen:

 Individueel
1. Jouw eindreflectie op literatuur.
Groep
2. Per gelezen boek een literaire mindmap.

Slide 12 - Slide

4) Eindopdracht boek 1 t/m 4
Leerdoelen
- Je kunt beargumenteerd verslag uitbrengen van je leeservaringen aan de hand van een aantal door jou uitgekozen literaire boeken.
- Je kunt literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden en literaire begrippen gebruiken bij de interpretatie van literaire boeken.
- Je kunt een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis, en de gelezen boeken plaatsen in historisch perspectief.

Dit schooljaar heb je in groepen vier boeken gelezen. Elk boek valt binnen een bepaalde literaire periode. Deze periodes corresponderen met de modules 6, 7 en 8 uit Laagland, literatuur & lezer, boek B. Daarnaast heb je gebruikgemaakt van de modules 1, 3 en 6 van Laagland, literatuur & lezer, boek A.



Slide 13 - Slide


Eindreflectie
In deze eindreflectie laat je zien hoe jij je hebt ontwikkeld als lezer en hoe jouw persoonlijke smaak zich in de laatste twee jaar heeft ontwikkeld.
De onderstaande vragen kunnen je helpen de presentatie vorm de geven. Het is belangrijk dat je een duidelijk beeld geeft van jezelf als lezer en dat je een en ander duidelijk beargumenteert. Je maakt de presentatie in PowerPoint, Sway of Prezi. Mocht je zelf een andere vorm willen, dan bespreek je dat met je docent.

1. Wat heb je de afgelopen twee jaar geleerd van het lezen van literatuur?
2. Is je manier van lezen in deze periode veranderd? Zo ja, bijschrijf die verandering.
3. Welke boeken en andere teksten heb je met plezier gelezen en welke vond je niet leuk?
4. Heb je een favoriet onderwerp voor verhalen ontdekt?
5. Heb je een favoriete schrijver ontdekt?
6. Wat is op dit moment je favoriete boek en waarom?
7. Ben je de laatste tijd een bepaalde verhaal- of tekstsoort gaan waarderen?
8. Heb je het idee dat je literatuuropvatting is veranderd? Ben je bepaalde eigenschappen van verhalen en teksten anders gaan bekijken en waarderen?
9. Blijf je, ook als je het voor school niet meer hoeft, boeken lezen?

Slide 14 - Slide

Literaire mindmap
Je maakt met je groepje een literaire mindmap voor boek 1 , boek 2 en boek 3. De drie mindmaps moeten elk een kort overzicht geven van het boek. In de mindmap richt je je op de hoofdzaken. Je geeft alle informatie kort en bondig weer, bij voorkeur in steekwoorden.

1. De literaire mindmap is een voornamelijk grafische voorstelling van een gelezen
boek.
2. In het midden van de literaire mindmap staat de titel van het boek, plus een tekening of afbeelding die het boek typeert.
3. Vanuit dat midden ontspringen acht takken. Elk van die takken heeft een andere
kleur.



4. De takken corresponderen met literaire aspecten. Aan de rechterkant van de
mindmap zijn dat (met de klok mee): gebeurtenissen, personages, setting, vertelinstantie/focalisatie. Aan de linkerkant zijn dat motieven, thema, auteur, literaire periode/stroming.
5. De takken worden gevuld met citaten uit het boek, steekwoorden, tekeningetjes en afbeeldingen. De takken kunnen zelf ook weer vertakken. Bij de vertakkingen maak je gebruik van de literaire begrippen uit Laagland, literatuur & lezer.
6. Het formaat van de literaire mindmap is minimaal A3, zodat er genoeg ruimte is voor alle vertakkingen, tekeningen en afbeeldingen. Het is toegestaan een digitale mindmap te maken. Dit overleg je eerst met je docent.

(Bron: vrij naar Martijn Koek, Keizer Karel College Amstelveen)


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Beoordeling eindopdracht

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide