This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Welkom
Tas van tafel
Laptop + notitiespullen pakken
Ga in deze Lesson-Up
Slide 1 - Slide
Doel
Je kent het verschil tussen ontwikkeling en groei en weet hoe groei wordt gereguleerd
Slide 2 - Slide
Ontwikkeling
Niet alleen groei, maar ook verandering.
Lichamelijk én Geestelijk
Wat is het verschil tussen groei en ontwikkeling?
Slide 3 - Slide
Hormonen
Groeihormoon stimuleert celdeling in de groeischijven van pijpbeenderen
Schildklierhormoon zorgt voor botrijping
Slide 4 - Slide
Lengtetoename
Voedselzekerheid
Kwaliteit voeding
Minder ziekten
Slide 5 - Slide
Waarom, naarmate je groter wordt, ben je beter in je warmte vasthouden? Oftewel, waarom moet een baby heel veel kleren aan?
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Slide
Wat betekent dit
voor een kind?
bereken oppervlakte en inhoud voor kubussen met riblengte 1,2 en 4.
Bereken daarna de oppervlakte-inhoud ratio (verhouding)
Welke invloed heeft het oppervlak (huid) op warmteverlies/productie
En het volume?
Slide 8 - Slide
In de peutertijd (1-3) worden waarden, normen en gewoonten vastgelegd, in belangrijke mate naar het voorbeeld van de ouders/opvoeders. Als dit in deze periode niet gebeurt heeft dit gevolgen voor de rest van het leven. Deze vorm van leren heet:
A
Inzicht
B
Inprenting
C
Conditioneren
D
Imitatie
Slide 9 - Quiz
Doel
Je kunt primaire, secundaire én tertiaire geslachtskenmerken van elkaar onderscheiden.
Slide 10 - Slide
geslachtskenmerken die vanaf de geboorte zichtbaar zijn: penis of schaamlippen
Verschillen in kleding en hoe je je gedraagt
Lichamelijke verschillen die zich ontwikkelen tijdens de puberteit
Primaire geslachtskenmerken
Secundaire geslachtskenmerken
Tertiaire geslachtskenmerken
Slide 11 - Drag question
primair geslachtskenmerk
secundair geslachtskenmerk
tertair geslachtskenmerk
vagina
Lage stem
Zaadballen
Slide 12 - Drag question
Doel
Je kunt een onderzoek ontwerpen waaruit valt af te leiden tot in hoeverre een eigenschap door erfelijke factoren óf omgevingsfactoren wordt bepaald.
Slide 13 - Slide
Nature/nurture
erfelijkheid: Nature
omgeving: Nurture
genotype+omgeving = fenotype
tweelingonderzoek
Slide 14 - Slide
Saïd en Kees zijn precies even bruin. Saïd heeft meer allelen voor bruin huidpigment dan Kees. Hoe kan het dat ze toch even bruin zijn?
Slide 15 - Mind map
Vooral nature of vooral nurture?
Slide 16 - Slide
Nature
Nurture
Beide
bloedgroep
oogkleur
nagellengte
schoolprestaties
criminele neigingen
Slide 17 - Drag question
Wetenschappelijk onderzoek
Wat is de invloed van nurture (omgeving) op criminele neigingen?
Maak met je buur een onderzoeksontwerp om dit te onderzoeken (4 min)
(niet te veel praktische details, denk aan onderzoeksvaardigheden vorig jaar)
Slide 18 - Slide
Twee eiig
Twee eicellen, twee zaadcellen
Genetisch verschillend
Een eiig
Één eicel en één zaadcel
Genetisch identiek
Slide 19 - Slide
Welke soort tweelingen gebruik je om nature te onderzoeken?
A
Eeneiige tweelingen
B
Twee-eiige tweelingen
Slide 20 - Quiz
Je vergelijkt 1 eiige tweelingen met 2 eiige tweelingen. Wat verwacht je bij de eigenschap 'bloedgroep'?
A
1 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep, 2 eiige meestal niet
B
1 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep,2 eiige tweelingen soms niet
C
2 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep, 1 eiige meestal niet
D
2 eiige tweelingen hebben altijd dezelfde bloedgroep, 1 eiige soms niet
Slide 21 - Quiz
Huiswerk
Oefenvragen 4.1 Thema 20 opdr 10
Toetsstof H4: Leerdoelen uit lessonup, de rest van H4 is bijzaak.
Hormonen behandelen we bij H5 (samengevat in 19.7 en 19.8)