Landstede Groep

KWT Frans werkwoorden 25082020

Wat zijn de uitgangen van de présent van het werkwoord parler?
1 / 20
next
Slide 1: Open question
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3-6

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes.

Items in this lesson

Wat zijn de uitgangen van de présent van het werkwoord parler?

Slide 1 - Open question

Wat zijn de twee hulpwerkwoorden van de passé composé?

Slide 2 - Open question

Vertaal:
ik praat

Slide 3 - Open question

Vertaal: wij hebben gepraat

Slide 4 - Open question

jullie hebben gepraat
A
vous parlés
B
vous parlé
C
vous avez parlé
D
vous êtes parlés

Slide 5 - Quiz

hij praat
A
il parle
B
il parles
C
il parlent

Slide 6 - Quiz

vertaal: j'ai été

Slide 7 - Open question

Vertaal: tu as eu

Slide 8 - Open question

Wat zijn de uitgangen van de imparfait?

Slide 9 - Open question

vetaal: ik praatte (imparfait)
A
je parlait
B
je parlais
C
je parle
D
j'ai parlé

Slide 10 - Quiz

Geef de vervoeging van het werkwoord être in de présent

Slide 11 - Open question

Hoe maak je een futur proche

Slide 12 - Open question

Vertaal: elle va parler

Slide 13 - Open question

Wat zijn de uitgangen van de futur simple?

Slide 14 - Open question

elle parlera: staat in
A
de présent
B
de passé composé
C
de futur simple

Slide 15 - Quiz

il parlerait, staat in
A
de passé composé
B
de conditionnel
C
de futur simple
D
de imparfait

Slide 16 - Quiz

Vertaal: je parlerai
A
ik zal praten (futur simple)
B
ik zou praten (conditionnel)
C
ik praat (présent)
D
ik praatte (imparfait)

Slide 17 - Quiz

Vertaal: jullie zouden praten

Slide 18 - Open question

Vertaal: jullie praatten

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Link