Landstede Groep

Project 'Er was eens' 3 - Les 3

NEDERLANDS
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

NEDERLANDS

Slide 1 - Slide

DOEL VAN DE LES
  • 1: Je krijgt plezier in het lezen van boeken. 
  • 2: Je geeft vorm aan je hoofdpersoon/-personen.

Slide 2 - Slide

OPBOUW VAN DE LES
  1. Lezen - 25 min. 
  2. Project 'Er was eens' - 45 min.
  • Terugblik vorige opdracht (mindmap locaties)
  • Verhaalvormen 
  • Vormgeven aan personages 

Slide 3 - Slide

1. LEZEN
timer
20:00

Slide 4 - Slide

Hoe ver ben je met het lezen?
Ik moet nog beginnen
Ik heb het eerste gedeelte al gelezen. (ongeveer 1/3)
Ik ben ongeveer op de helft.
Ik ben over de helft. (ongeveer 2/3 gelezen)
Ik heb het boek al uit.

Slide 5 - Poll

Slide 6 - Slide

TERUGBLIK MINDMAP

Wat is/zijn voor jou interessante locaties? 
! Minimaal 1 foto van een locatie !

* Inleveren van Mindmap! (Verplicht) 

Slide 7 - Slide

Welke locatie heb je gevonden?

Slide 8 - Open question

VORMGEVING VAN JE VERHAAL

Bij de volgende dia's zie je keuzes die je kunt maken, 
voordat je een verhaal gaat schrijven.
Schrijf per dia op wat er nu in  jou opkomt.

PAK EEN KLADBLAADJE! 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

BESCHRIJVING VAN PERSONAGES
  • Kenmerken: lengte, leeftijd, haar- en oogkleur, etc.
  •  Specifieke details: hij draagt een overhemd ->                         het gebloemde overhemd dat hij graag draagt.
  • Gebruik de omgeving en tijd: door je personages te beschrijven in een omgeving die ze niet kennen, kunnen ze een nieuwe kant van zichzelf laten zien. Hoe was hij/zij vroeger? Of hoe is hij/zij in de toekomst? 

Slide 13 - Slide

BESCHRIJVING VAN PERSONAGES
  • Objecten: objecten kunnen ook een nuttige toevoeging zijn. Bijv.: shirts van z'n favoriete band/welke auto?/wat voor huis?
  • Karaktereigenschappen: wat doet hij/zij? hoe doet hij/zij dat? welke emoties? 
  • Beweging/werkwoorden: bruin haar kan in zijn ogen ‘vallen’ en de jurk ‘wappert’ om haar benen. Door werkwoorden te gebruiken voeg je nog meer beweging toe aan je beschrijving!  

Slide 14 - Slide

JOUW HOOFDPERSOON
  • Maak duidelijk hoe jouw personage eruit komt te zien.
  • Gebruik de punten die hiervoor besproken zijn.
(kenmerken, details, omgeving, tijd, objecten, karakter, werkwoorden)

Maak een collage in bijv. Canva. 
Lever de collage in. (verplicht)

Slide 15 - Slide

EVALUATIE

  • NOEM 3 DINGEN DIE BIJ JOUW HOOFDPERSOON HOREN

Slide 16 - Slide

VOORUITBLIK

  • BEDENK IN TWEETALLEN EEN VRAAG DIE JE AAN DE SCHRIJFSTER WILT STELLEN. 

Slide 17 - Slide