Landstede Groep

Extra les winstberekening

WINST OF VERLIES?
1 / 20
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Introduction

Je leert hoe je de bruto- en nettowinst kunt berekenen.

Items in this lesson

WINST OF VERLIES?

Slide 1 - Slide

3

Slide 2 - Video

01:24
Wat is omzet?

Slide 3 - Open question

01:42
Noem nog een voorbeeld van bedrijfskosten.

Slide 4 - Open question

01:52
Wat is juist?
A
omzet - verkoopwaarde = nettowinst
B
omzet - inkoopwaarde = nettowinst
C
omzet - bedrijfskosten = nettowinst
D
omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 5 - Quiz

Afzet
Afzet is het aantal producten dat een bedrijf verkoopt.

Slide 6 - Slide

Omzet
De omzet is het totaal wat een bedrijf ontvangt door de verkoop van producten.
Omzet noem je ook wel verkoopwaarde of opbrengst van de verkopen.

omzet = afzet x prijs

Slide 7 - Slide

Winst
Voor de verkoop van producten of diensten, worden producten ingekocht, dit noem je de inkoopwaarde van de omzet.

Winst is wat er overblijft van de omzet, na aftrek van de inkoopwaarde en bedrijfskosten.

Slide 8 - Slide

Bedrijfskosten
Alle kosten die een ondernemer maakt om zijn bedrijf te runnen.

Slide 9 - Slide

Nettowinst berekenen
Omzet ( Aantal verkochte producten x Verkoopprijs)

Inkoopwaarde ( aantal verkochte producten x inkoopprijs )

Brutowinst ( omzet - inkoopwaarde )

Bedrijfskosten (loonkosten, onderhoudskosten, schoonmaakkosten, energiekosten, etc, ... )

Nettowinst ( brutowinst - bedrijfskosten )

Slide 10 - Slide

Hoe bereken je de nettowinst?
A
omzet - bedrijfskosten
B
brutowinst - bedrijfskosten
C
omzet - brutowinst
D
omzet - brutowinst - bedrijfskosten

Slide 11 - Quiz

Wat bereken je met de formule afzet x prijs?
A
omzet
B
toegevoegde waarde
C
nettowinst
D
brutowinst

Slide 12 - Quiz

Nettowinst kan stijgen door ...
(er zijn meerdere antwoorden goed)
A
een lagere verkoopprijs.
B
succesvolle reclame.
C
hogere bedrijfskosten.
D
een lagere inkoopprijs.

Slide 13 - Quiz

Noem een drie voorbeelden van bedrijfskosten.

Slide 14 - Open question

De omzet is € 25.000, de inkoopwaarde is € 12.347. Hoeveel is de brutowinst?

Slide 15 - Open question

De omzet van de kledingwinkel van Tevin is
€ 35.000, de inkoopwaarde is € 15.000 en de kosten zijn € 7.500. De brutowinst is:
A
€ 20.000
B
€ 12.500
C
€ 2.500
D
€ 75.000

Slide 16 - Quiz

Slide 17 - Video

Slide 18 - Video

extra uitleg

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video