Vraag en consumentensurplus 4 havo

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Vandaag

Hoofdstuk 4 Vervoer 4.1 + 4.2

Leerdoelen

Je kan een vraagfunctie herkennen.

Je kan uitleggen wanneer de vraaglijn verschuift.

Je kan uitleggen wat consumentensurplus is. 

Gevraagde hoeveelheid 

Hoeveel vraag is er bij een bepaalde prijs?

Als de prijs stijgt de gevraagde hoeveelheid neemt af

Als de prijs daalt de gevraagde hoeveelheid neemt toe

Negatief verband tussen prijs en gevraagdehoeveelheid

Welke van deze functies is een vraagfunctie en waarom?
A: Q=-2P + 4000
B: Q= 4P - 7000

Redenen voor de verandering van de vraag.

• Prijsverandering
• Aantal consumenten verandert
• Inkomensverandering
•  Meer of minder behoefte aan product e
• Prijsverandering van een concurrerend product
• Prijsverandering aanvullend product

Substitutiegoederen

Substitutie betekent vervangen 

Goederen die elkaar kunnen vervangen

Voorbeelden: 

- Auto en de trein

- aansteker en lucifer

- pen en potlood

Wat gebeurt er dus met de vraag naar koffie, als de prijs van thee (het substitutiegoed) stijgt?

1. De vraag daalt
2. De vraag stijgt

Complementaire goederen

Complementair betekent compleet maken

Goederen die elkaar aanvullen

voorbeelden:

- Printer en inkt

- e-reader en e-book

- auto en brandstof

Wat gebeurt er dus met de vraag naar inkt, als de prijs van printers (het complementaire goed) stijgt?

1. De vraag daalt
2. De vraag stijgt

Terug naar de verandering van de vraag

Verandering van de prijs zorgt voor verschuiving LANGS de vraaglijn.

Je komt op een ander punt op die lijn te zitten. 

 

Verschuiving VAN de vraaglijn

Bedenk je steeds goed: 

Wat gebeurt er met de vraag als de prijs gelijk blijft? 

Neemt de vraag toe? -> vraaglijn verschuift naar rechts 

(bij dezelfde prijs wordt er meer gevraagd)

Neemt de vraag af? -> vraaglijn verschuift naar links

(bij dezelfde prijs wordt er minder gevraagd) 

Verschuiving van de vraaglijn

Krantenkop: Run op schaatsen en sleeën:
Nederland maakt zich op voor de kou

Wat gebeurt er in dit geval met de vraaglijn van schaatsen en sleeën?

1. Die verschuift niet
2. Die verschuift naar rechts
3. Die verschuift naar links

Hoeveel ben je bereid te betalen voor je favoriete reep Tony's Chocolonely?

Consumentensurplus

Stel de reep is te koop voor €2,00.

Iedereen die bereid was meer te betalen, heeft een consumentensurplus. 

Het verschil tussen je betalingsbereidheid en de verkoopprijs is het consumentensurplus.

Het is dus het voordeel voor de consument.

Aan de slag 

Maken: 4.2 + 4.3 + 4.7 + 4.8

Wanneer moet dit af zijn? Voor de volgende les ingeleverd in het inleverbakje op its learning 

De laatste vijf minuten van de les gaan we checken of de stof van deze les is blijven hangen

Leerdoelen checken

Is er hier sprake van een vraagfunctie? Geef aan waarom wel of niet?
Q= -0,7P + 1000

Geef een voorbeeld van een situatie waarbij de vraaglijn verschuift en geef aan welke kant deze dan op zou schuiven.

Leg uit wat het consumentensurplus is.

Huiswerk

Maken: opdracht 4.2 + 4.3 + 4.7 + 4.8

Voor de volgende les af!