Je kunt inhoudelijke vragen over het boek beantwoorden.
Je kunt de onderstaande fictiebegrippen toepassen:
- genre
- chronologisch en niet-chronologisch
- open en gesloten einde
- hoofd- en bijpersoon
- perspectief
- mening en argument
Slide 3 - Slide
Genre
Verzameling van verhalen die tot dezelfde soort horen.
Voorbeelden van genres:
• avonturenroman;
• historische roman;
• liefdesroman;
• oorlogsroman;
• psychologische roman;
• science fiction
Slide 4 - Slide
Tijd
Chronologisch -->schrijver vertelt zijn verhaal met de gebeurtenissen mee.
Voorgeschiedenis --> schrijver begint in het midden van het verhaal en vertelt daarna wat daarvoor gebeurd is.
Niet-chronologisch --> schrijver vertelt eerst de afloop van het verhaal en daarna wat daarvoor gebeurd is.
Slide 5 - Slide
Eind
Gesloten eind --> het verhaalprobleem is opgelost.
Open eind --> sommige zaken zijn nog niet opgelost. Als lezer moet je zelf bedenken hoe het verhaal verder gaat en wat er met de personages gaat gebeuren.
Slide 6 - Slide
Maken
5.3 opdracht 2, 3, 5a+b, 6, 7, 8a (digitaal)
Klaar?
- Lezen in 3PAK
Slide 7 - Slide
Deel 2
Slide 8 - Slide
Vorige les
- Genre
- Chronologisch en niet-chronologisch
- Open en gesloten eind
Slide 9 - Slide
Leerdoelen
Je kunt inhoudelijke vragen over het boek beantwoorden.
Je kunt de onderstaande fictiebegrippen toepassen:
- genre
- chronologisch en niet-chronologisch
- open en gesloten einde
- hoofd- en bijpersoon
- perspectief
- mening en argument
Slide 10 - Slide
Personages - hoofdpersoon
Je weet
- wat hij denkt en voelt;
- wat zijn karaktereigenschappen zijn.
Karakterontwikkeling --> karakter verandert door gebeurtenissen.
Slide 11 - Slide
Personages - bijpersoon
Je weet
- minder informatie.
- meestal lees je geen gedachten en gevoelens
Bijpersonen veranderen niet en reageren vaak voorspelbaar.
Slide 12 - Slide
Perspectief
Vertelperspectief of vertelstandpunt --> vanuit welk personage laat de schrijver de gebeurtenis zien?
Vertelstandpunt eerste persoon --> ik-persoon.
Slide 13 - Slide
Vertelstandpunt derde persoon --> hij/zij persoon
Wisselend perspectief --> schrijver vertelt het verhaal vanuit meerdere personages.
Slide 14 - Slide
Mening en argument
Mening --> wat vind je van het boek.
Verschillende argumenten:
- realistisch argument: vind je wat er verteld wordt geloofwaardig?
- emotief argument: grijpt het verhaal je aan en leef je mee met de personages?
- moreel argument: ben je het eens met de overtuigingen en ideeën in het boek?
- argument over de opbouw: vind je dat het verhaal goed verteld wordt; zit het verhaal goed in elkaar?