Logistiek H6 | Hoeveel artikelen houd ik op voorraad?

• Economie & Ondernemen
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 3

Hoeveel artikelen houd ik op voorraad?

Logistiek H6

Wat ga je leren?

• Begrippen die voor de voorraad belangrijk zijn
• Voorraadberekeningen maken
• Inventariseren
• Voorraadbeheer toepassen
• Bestellen

6.1 Voorraadbeheer

Elk magazijn van een (web)winkel of groothandel heeft een voorraad. De voorraad is het totale aantal artikelen in het bedrijf, dus zowel in het magazijn als in de verkoopruimte.

Voorraadbeheer= betekent dat je zorgt dat er precies genoeg artikelen in het bedrijf zijn. Daarom houd je bij welke artikelen het bedrijf binnenkomen en uitgaan. Dit heet voorraadadministratie.

De verschillende voorraden

1. Economische voorraad = de voorraad die beschikbaar is voor verkoop. 

economische voorraad = technische voorraad + bestelde (maar nog niet binnengekomen) artikelen - verkochte (maar nog niet afgeleverde) artikelen

De verschillende voorraden

2. Technische voorraad = de voorraad die in het bedrijf aanwezig is. Dit noemen we ook wel geïnventariseerde voorraad of de werkelijke voorraad.

De verschillende voorraden

Daarnaast moet je rekening houden met:

3. Maximumvoorraad = de voorraad van een artikel mag niet groter zijn dan de maximumvoorraad. Dit is dus de maximaal aanwezige voorraad van een artikel.

4. Minimumvoorraad = de voorraad van een artikel die minimaal aanwezig moet zijn. Komt de voorraad van een artikel onder het minimum, dan moet je bijbestellen.

Voorbeeld

Maak nu op bladzijde 130 de volgende opdrachten:

• Opdracht 1
• Opdracht 2
• Opdracht 3

Voorraad en kosten

Het aanhouden van een voorraad kost geld. Een bedrijf moet de voorraad ergens opslaan, dat kost geld. 

Verschillende kosten

1. Rentekosten = zijn de kosten die je betaalt over het geldbedrag dat je leent om nieuwe voorraden te kopen. 
   
   
2. Risicokosten = zijn kosten die ontstaan als artikelen worden gestolen of stukgaan. Andere risicokosten zijn: prijsdaling, veroudering, verspilling van een artikel.
   
   
3. Ruimtekosten = zijn de kosten die je maakt voor het opslaan van artikelen in het magazijn. Denk aan verlichting, verwarming, huur en onderhoud.

Bestelkosten

Naast rente, risico en ruimtekosten brengt de voorraad nog andere kosten met zich mee. Aan de hele inkomende en uitgaande goederenstroom zijn kosten verbonden, zoals personeelskosten en vrachtkosten. Je noemt dit soort de bestelkosten.

Maak nu op bladzijde 130 de volgende opdrachten:

• Opdracht 4
• Opdracht 5
• Opdracht 6
• Opdracht 7
• Opdracht 8

6.2 inventariseren

Je houdt in een bedrijf precies bij hoeveel je verkoopt. Ook houd je bij wat er binnenkomst aan bestellingen. Je weet dus precies hoeveel van elk artikel in voorraad is. Maar wat nou als er artikelen worden gestolen? Daarom is het verstandig om de voorraad 1 of 2 keer per jaar te tellen wat er er werkelijk in de winkel aanwezig is. Dit noemen we:

- Inventariseren of balansen

Derving

Tijdens het inventariseren schijf je op (of voer je in) hoeveel stuks van een artikel in de winkel en in het magazijn aanwezig zijn. Je schrijf ook de prijs op. Als je alles hebt geteld, weet je precies hoe groot de voorraad is en hoeveel die waard is. Dat is de technische, werkelijke of geïnventariseerde voorraad.

Administratieve voorraad

= de voorraad die je volgens de administratie 

zou moeten hebben. 

Meestal is de technische voorraad iets kleiner 

dan de administratieve voorraad. 

Dat komt doordat artikelen stukgaan 

of gestolen worden. 

Derving = administratieve voorraad - technische voorraad

Maak nu de volgende opdrachten op bladzijde 134:

• Opdracht 9
• Opdracht 10
• Opdracht 11
• Opdracht 12
• Opdracht 13

6.3 Bestellen

Bij het bestellen van artikelen moet je rekening houden met =

• Moment waarop je bestelt
• Hoeveelheid die moet worden besteld
• Frequentie waarmee je bestelt
• Bestelkosten 

Wanneer moet je bestellen?

= bestelmoment, orderpunt of bestelniveau. Hangt af van:

• Verkoopfrequentie (bijv. zonnebrand)
• Levertijd (je moet namelijk optijd bestellen)

Een automatisch bestelsysteem bepaalt het bestelmoment automatisch, maar je kunt het bestelmoment ook berekenen.

-

-

Bestelmoment = levertijd x dagafzet + gewenste voorraad

Voorbeeld

Janis moet nieuwe skippyballen bestellen. Ze doet dit als de voorraad 7 stuks is. De levertijd van de skippyballen is 4 dagen, de dagafzet is 1 skippybal per dag en de gewenste voorraad is 3 skippyballen.

bestelmoment = 4 x 1 + 3 = 7 stuks.

Dit betekent dat je de skippyballen bijbesteld als de voorraad 7 stuks is.

Hoeveel bestel je?

Je weet nu wanneer je wilt bestellen. Dan is het tijd om te bepalen hoeveel je wilt bestellen, de bestelgrootte.

Je berekent de bestelgrootte aan de hand van de volgende gegevens:

Besteleenheid, levertijd, dagafzet, gewenste voorraad en aanwezige voorraad op het bestelmoment.

Gemiddelde voorraad

Om te voorkomen dat je te veel of te weinig bestelt, moet je weten wat de gemiddelde voorraad is. De gemiddelde voorraad is de gemiddelde hoeveelheid artikelen die in een bepaalde periode in voorraad is. 

Beginvoorraad = de hoeveelheid artikelen die in voorraad is aan het begin van de aangegeven periode.
Eindvoorraad = de hoeveelheid artikelen die in voorraad is aan het einde van een aangegeven periode.

Gemiddelde voorraad = de gemiddelde hoeveelheid artikelen die in een bepaalde periode in voorraad is.

Formule gemiddelde voorraad

Gemiddelde voorraad = beginvoorraad + eindvoorraad 
                                                  2

Voorbeeld

Voorbeeld

Voorbeeld bestelgrootte

Omzetsnelheid

= Het aantal keren per periode dat de voorraad wordt verkocht.

Omzetsnelheid =  _____afzet_________

                                  gemiddelde voorraad

Voorbeeld omzetsnelheid

Bij Speeljijook.nl zijn de afgelopen maand 97 bellenblazen verkocht. Gemiddeld zijn er 35 stuks bellenblaas op voorraad.

Wat is de omzetsnelheid?

omzetsnelheid = afzet : gemiddelde voorraad

omzetsnelheid = 97 : 35 = 2,77 keer

De hele voorraad bellenblaas wordt dus bijna 3 keer per maand verkocht

Maak nu de volgende opdrachten op bladzijde 142:

• Opdracht 14 tot en met 19

6.4 Hoe bestel ik?

Je kunt op verschillende manieren bestellen, namelijk via een:

• Bestelformulier
• Order- entrysysteem
• Automatisch bestelsysteem
• Website

1. Bestelformulier

Intern bestelformulier = een formulier waarop je schrijft welke artikelen besteld moeten worden. 

2. Order- entrysysteem

= handcomputer met een leespen om artikelen te scannen

3. Automatisch bestelsysteem

Website

Bij steeds meer leveranciers kun je 

bestellen via een website. 

Ook kun je via die site bijhouden 

of je bestelling al is verwerkt.

Wat is inventariseren?

1. Artikelen bestellen
2. Voorraad tellen of balansen
3. Nagaan wat je moet bestellen
4. Bedenken welke artikelen je wilt verkopen

Hoe noemen we het bijhouden welke artikelen binnenkomen en uitgaan?

1. Inventariseren
2. Balansen
3. Voorraadadministratie

Voorraad telefoons = 10
Verkocht = 5
In bestelling = 6
Hoe groot is de economische voorraad nu?

1. 10
2. 21
3. 5
4. 11

Economische voorraad =

1. Technische voorraad + besteld - verkochte
2. levertijd x dagafzet + gewenste voorraad
3. de werkelijke voorraad
4. de ijzeren voorraad

Voorraad en kosten. Welke kosten kennen we?

1. Rente, risico en bestelkosten
2. rente en huurkosten
3. rente, risico, ruimte en bestelkosten
4. Bestelkosten

Er zijn meer mobiels op voorraad dan wat de computer aangeeft. Waarvan is hier sprake?

1. De technische voorraad is kleiner dan de administratie voorraad
2. De technische voorraad is groter dan de administratie voorraad
3. De administratieve voorraad is groter dan de technische voorraad
4. De administratieve voorraad is kleiner dan de technische voorraad

Sabina en Ferhaan hebben een kleding winkel, Sheraan. De voorraadgegevens zijn:
1 januari: €200.000
31 december: €300.000
Hoe groot is de gemiddelde voorraad?

1. €200.000
2. €300.000
3. €250.000
4. €500.000

Op welke manieren kun je bestellen?

Je kunt bestellen op de volgende manieren:

- bestelformulier

- order entrysyteem

- automatisch bestelsysteem

- website

De afzet is 100 en de gemiddelde voorraad is 150. Wat is de omzetsnelheid?

1. 100
2. 150
3. 0,67
4. 1,5

100 / 150 = 0,67

Een ander woord voor de minimumvoorraad is:

1. Ijzeren voorraad
2. Werkelijke voorraad
3. Administratieve vooraad
4. Technische voorraad

Twan gaat de gemiddelde voorraad berekenen van zijn trainingspakken. Hij heeft de volgende gegevens:
1 januari €100.000 - 1 april €130.000 - 1 juli €150.000 - 1 oktober €100.000 - 31 december €200.000

0,5 x 100.000 + 130.000 + 150.000 + 100.000 + 0,5 x 200.000 = 530.000 / 4 = €132.500

kwartaal 1: 100.000. kwartaal 2: 150.000. kwartaal 3: 100.000. kwartaal 4: 200.000. Wat is de afzet?

1. 550.000
2. 300.000
3. 150.000
4. 100.000