Landstede Groep

1.2: Nederland industrialiseert

H1: De industriële samenleving van Nederland
1.2: Nederland industrialiseert!
1 / 29
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1: De industriële samenleving van Nederland
1.2: Nederland industrialiseert!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide


Dit hoofdstuk hoort bij tijdvak 8: Burgers & Stoommachines. Welke jaartallen horen er bij dit tijdvak? 
A
1700 - 1800
B
1800 - 1900
C
1900 - 1950
D
1800-2000

Slide 3 - Quiz

Leerdoelen
1. Je kunt verklaren welke oorzaken leidden tot de industrialisatie van Nederland.

2. Je kunt verklaren welke factoren zorgden voor een late industrialisatie van Nederland.

3. Je kunt de relatie uitleggen tussen industrialisatie en de transportrevolutie.

Slide 4 - Slide

Oorzaken Industriële Revolutie
Begin 18e eeuw is Europa een landbouwsamenleving. Bijna iedereen werkte in de landbouw. Om bij te verdienen, werd aan huisnijverheid gedaan. 

Het werk in de landbouw wordt makkelijker door:
1. Nieuwe uitvindingen (keerploeg)
2. Nieuwe gewassen (bv de aardappel)

De opbrengsten groeiden enorm. Dit noemen we de agrarische revolutie.
Huisnijverheid

Slide 5 - Slide

Demografische Revolutie
Door de agrarische revolutie was er voldoende voedsel beschikbaar voor de bevolking. Daardoor stierven er minder mensen en groeide de bevolking. 

In een korte periode kwamen er zoveel mensen bij dat we spreken van een demografische revolutie. Omdat er meer mensen waren, steeg ook de vraag naar voedsel en andere producten. Maar om aan deze vraag te voldoen moest het produceren efficiënter gaan.

Slide 6 - Slide

Een nieuwe uitvinding
De Engelsman James Watt verbeterde de stoommachine. Dit zorgde voor de mechanisering van het productieproces. In 1778 werd de vernieuwde stoommachine voor het eerst in gebruik genomen.

Ondernemers zagen kans om hier veel winst mee te maken. Al snel werden in Engeland fabrieken gebouwd, waarin veel machines tegelijkertijd aan het werk waren.

Producten die eerst door huisnijverheid tot stand kwamen, werden nu in fabrieken gemaakt. Deze overgang noemen we de industriële revolutie.

Slide 7 - Slide


Twee uitspraken: 
1. Een oorzaak / gevolg van de industrialisatie is dat er meer fabrieken worden gebouwd.

2. Een oorzaak / gevolg van de industrialisatie is het ontstaan van een grote hoeveelheid fabrieksarbeiders.
A
1. oorzaak, 1. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. oorzaak
D
1. gevolg, 2. gevolg

Slide 8 - Quiz


Wat was een direct gevolg 
van de demografische revolutie?
Als er 2 gebeurtenissen zijn die meteen achter elkaar komen dan is de 2e gebeurtenis een direct gevolg van de 1e gebeurtenis.
Als er nog een stap tussen (met heel veel jaren ertussen) zit is het een indirect gevolg.
A
de verbetering van de stoommachine
B
voldoende eten voor de bevolking
C
overgang van huisnijverheid naar mechanisatie
D
er sterven minder mensen.

Slide 9 - Quiz


Wat was een indirect gevolg 
van de demografische revolutie?
Als er 2 gebeurtenissen zijn die meteen achter elkaar komen is dan is de 2e gebeurtenis een direct gevolg van de 1e gebeurtenis.
Als er nog een stap tussen (met heel veel jaren ertussen) zit is het een indirect gevolg.
A
de verbetering van de stoommachine
B
voldoende eten voor de bevolking
C
overgang van huisnijverheid naar mechanisatie
D
er sterven minder mensen.

Slide 10 - Quiz

Industrialisatie Nederland
De Industriële Revolutie begon in 1750 in Engeland, terwijl Nederland pas in 1850 industrialiseerde. 
3 oorzaken:
1. De noodzaak was niet zo hoog. Nederlandse landbouwproducten werden wereldwijd verkocht en er was voldoende werkgelegenheid. 
2. Er waren weinig grondstoffen (zoals steenkool) en de infrastructuur was slecht. 
3. Andere landen beschermden hun eigen industrie. Dit heet protectionisme. Nederlandse industrieproducten werden moeilijk verkocht door hoge invoerrechten in het buitenland. 

Slide 11 - Slide


Twee uitspraken:
1. Engeland industrialiseert als eerste land op de wereld al in 1750, een oorzaak / gevolg hiervan is de aanwezigheid van veel grondstoffen (bv steenkool);  

2. Nederland industrialiseert pas in 1850, een oorzaak / gevolg is hiervan de aanwezigheid van een slechte infrastructuur.
A
1. oorzaak, 2. oorzaak
B
1. oorzaak, 2. gevolg
C
1. gevolg, 2. gevolg
D
1. gevolg, 2. oorzaak

Slide 12 - Quiz

Nederland industrialiseert
Uiteindelijk industrialiseert ook ons land. 
Nederland heette het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (huidige Nederland, België en Luxemburg) onder koning Willem I.
In 1830 komen de Belgen in opstand en willen een eigen onafhankelijk land. 

1. De Belgen vinden dat de Hollanders worden voorgetrokken;
2. De Belgen zijn katholiek, maar Willem I is protestant;
3. Willem I wil de Nederlandse taal belangrijker maken, maar veel Belgen spreken Frans;
4. Belgen willen meer invloed in de politiek, want België heeft een grotere economie + de Belgen zijn in de meerderheid.
-Uiteindelijk erkent Nederland in 1839 een onafhankelijk België

Slide 13 - Slide

Bij het vak geschiedenis maak je onderscheid in verschillense invalshoeken (dimensies).
Sleep de oorzaken van de Belgische Opstand naar het juiste invalshoek:
Religie (godsdienst)
Demografie (bevolking)
Economie
Politiek
In de regering zitten veel meer Hollanders dan Belgen.
In het zuiden (België) wordt meer geld verdiend dan in het noorden (Nederland).
Koning Willem I is protestant, maar de meeste Belgen zijn katholiek.
In het zuiden (België) wonen veel meer mensen dan in het noorden (Nederland).

Slide 14 - Drag question

Willem 1 wilde van Nederland een modern land maken om te concurreren met Engeland en België. Er werden veel wegen/ kanalen aangelegd en de textielindustrie in Twente werd opgestart. Willem 1 kreeg als bijnaam: 'koning koopman'. 

In 1839 reed de eerste trein in Nederland (De Arend) tussen Amsterdam en Haarlem. Veel nieuwe spoorlijnen, wegen, bruggen en kanalen volgden. De afstanden lijken nu veel kleiner, omdat het minder tijd en moeite kost om ergens naartoe te reizen. We noemen dit de transportrevolutie.
Transportrevolutie

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video


In 1939 rijdt de eerste trein 'de Arend' in Nederland.
De Arend rijdt tussen....
A
Amsterdam - Den Haag
B
Amsterdam - Utrecht
C
Amsterdam – Alkmaar
D
Amsterdam – Haarlem

Slide 17 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen. 
Twee uitspraken:
1. De afbeelding komt uit 1839, kortom de 18e eeuw / 19e eeuw.
2. De afbeelding geeft een betrouwbaar / onbetrouwbaar beeld hoe de feestelijk opening eruit zag.
A
1. 18e eeuw, 2. betrouwbaar
B
1. 18e eeuw, 2. onbetrouwbaar
C
1. 19e eeuw, 2. betrouwbaar
D
1. 19e eeuw, 2. onbetrouwbaar.

Slide 18 - Quiz


Objectief is een feit, subjectief is een mening.

Welke zin is een voorbeeld van een subjectieve zin?
A
"De Arend" rijdt op een stoommachine.
B
"De Arend" is een zeer toepasselijke bijnaam voor de eerste stoomtrein in Nederland.
C
"De Arend" rijdt op steenkool
D
"De Arend" rijdt op 20 september 1839 voor het eerst in Nederland

Slide 19 - Quiz


Bij het vak geschiedenis heb je geschreven en ongeschreven bronnen.
Geschreven bronnen kennen een stuk tekst (bv dagboek), ongeschreven bronnen niet (bv schilderij).
Daarnaast heb je directe en indirecte bronnen.
Een directe (primaire) bron is een overblijfsel uit de tijd waarin de bron zelf gemaakt is, een indirecte (secundaire) bron niet. 
Het schaalmodel op de afbeeldng van 'de Arend'  van 49 cm lang, 29 cm hoog en  24 cm breed is een voorbeel van een ......
A
geschreven directe bron
B
geschreven indirecte bron
C
ongeschreven directe bron
D
ongeschreven indirecte bron

Slide 20 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een replica/ kopie van 'de Arend'. De originele locomatief is in 1857 gesloopt. Deze replica is in 1939 gebouwd vanwege het 100-jarig bestaan van de NS.
De afbeelding is een voorbeeld van een....
A
een geschreven directe bron
B
een ongeschreven directe bron
C
een geschreven indirecte bron
D
een ongeschreven indirecte bron

Slide 21 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.
Je ziet een print screen van 5:37.

Op de afbeelding zie je de hoeveelheid spoorlijnen in het jaartal....
A
1850
B
1900
C
1950
D
2000

Slide 22 - Quiz

Bij het vak geschiedenis heb je 4 soorten onderzoeksvragen.
1. Beschrijvende vragen: gebruik je als meer wilt weten over een situatie of verschijnsel in het verleden.
2. Verklarende vragen: gebruik je als je wilt uitleggen waardoor dingen gebeurd zijn.
3. Vergelijkende vragen: gebruik je als je overeenkomsten en verschillen van een situatie of verschijnsel wilt weten.
4. Waarderende vragen: gebruik je om te onderzoeken wat jij ergens van vindt.
Beschrijvende vraag
Verklarende vraag
Vergelijkende vraag
Waarderende vraag
Hoeveel kilometer per uur kon 'de Arend' maximaal?
Waarom werd de keuze gemaakt om de 'Arend' te laten rijden tussen Amsterdam en Haarlem?
Wat zijn de grootste verschillen tussen de 1e klasse-wagons, de 2e klasse-wagons en de 3e klasse-wagons
Vind jij de bijnaam 'de Arend' eigenlijk wel een goede naam voor de eerste trein in Nederland?

Slide 23 - Drag question

Sleep de omschrijvingen naar de juiste kolom:
vóór de Industriële Revolutie
na de Industriële Revolutie
men woont op het platteland
massaproductie
spullen met machines gemaakt
fabrieken op man-, water- en windkracht
spullen met de hand gemaakt

fabrieken op stoomkracht
mensen reizen weinig, omdat ze lang onderweg zijn
mensen werken vooral in de fabriek
mensen werken vanuit huis
mensen werken vooral op het platteland

Slide 24 - Drag question

Sleep de volgende gebeurtenissen in de juiste tijdsvolgorde (van vroeger naar later):
In Engeland start de Industriële Revolutie 
De Arend rijdt in Nederland.
Ons land heet volledig het koninkrijk der Verenigde Nederland.
In Engeland werken veel mensen in de huisnijverheid.

Slide 25 - Drag question

H1: De industriële samenleving van Nederland
1.2: Nederland industrialiseert!

Slide 26 - Slide

Een bijzonder verhaal! 
Hiernaast zie je Jacob van Niftrik. Het is 1858. Jacob krijgt bericht dat zijn moeder op sterven ligt. Wil Jacob zijn moeder nog zien, dan moet hij direct op pad. 
Er is alleen een probleem. Jacob woont in het dorp Ellewoutsdijk in de provincie Zeeland , terwijl zijn moeder op het sterfbed ligt in Nijmegen (zie plaatje hiernaast).
Met de auto duurt de reis naar Nijmegen nu zo'n twee uur, maar hoe lang heeft Jacob in 1858 er over gedaan?
Krijgt Jacob zijn moeder nog levend te zien?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Werktijd
STAP 1
STAP 2
Klaar? 

Maak 1.2: Nederland industrialiseert 
(opdr. 1a - 11) 

Hoe?
  • Zelfstandig werken
  • Vraag? Steek je vinger op
  • Gebruik splitscreen
Nakijken via Tijd voor GS. 
Even wat voor jezelf.  

Slide 29 - Slide