Landstede Groep

Th2 B1 Organen mensen Oefenvragen

Thema 2 Organen en cellen
B1    Organen van mensen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 2 Organen en cellen
B1    Organen van mensen
Info gebruikt van:
Malmberg methode Biologie en verzorging voor jou
Biologiepagina.nl
Bioplek.org
Biologieweb.nl
e.a. 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt organen benoemen in een torso
Begrippen: Orgaan, luchtpijp, long, hart, lever, maag, dikke darm, dunne darm, slokdarm, middenrif, nier, holle ader, aorta
Je kunt organen benoemen in orgaanstelsels van mensen
Begrippen: Ademhalingsstelsel, beenderstelsel, bloedvatenstelsel, spierstelsel, verteringsstelsel, zenuwstelsel
Nakijken: Magister 
ELO gedeelde documenten NZ kies thema

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Na het leren, controleren, wat weet je al? 
Wat is nog lastig? Wat ga je daaraan doen?
1. Gebruik de leertips voor NZ (in je schrift geplakt, in magister)
2. Gebruik de leerdoelen: Leg uit
3. Leerwerkboek: Afbeeldingen met namen van onderdelen leren
4. Herhaal het maken van de opdrachten (online)
5. Magister-Leermiddelen: Flitskaarten
6. Magister-Leermiddelen: Test jezelf van elke basisstof
7. Magister-Leermiddelen: Oefentoets (diagnostische toets) ... voor PW
8. LessonUP: oefenvragen maken
9. Gebruik biologiepagina.nl (Let op: Daar is meer info, die extra's niet leren)

Slide 4 - Slide

Nog meer info en/of oefenen

Slide 5 - Slide

Organen van mensen
Een orgaan is een deel van een organisme met een bepaalde taak

Wat is de taak van de organen het hart, de longen, de maag, de darmen?

Slide 6 - Slide

De torso
Organen werken vaak samen aan 
een bepaalde taak.

Een groep organen wordt een organenstelsel genoemd.

Welke stelsels zie je hier
en welke functie hebben ze?
 

Slide 7 - Slide

De torso
Ken je de onderdelen?
 

Slide 8 - Slide

Bekijk van de volgende slide
Alleen de info over:
  • Het ademhalingsstelsel
  • Het bloedvatenstelsel
  • Het verteringsstelsel

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link


nr. 2
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 11 - Quiz

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Welke kant is de buikkant?
A
Onderkant van de afbeelding
B
Bovenkant van de afbeelding
C
Dat is niet de bepalen
D
Een zijkant

Slide 12 - Quiz


nr. 5
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 13 - Quiz

Hiernaast staat een afbeelding van een dwarsdoorsnede van de romp.
Wat wordt aangegeven met letter c?
A
Dunne darm
B
Nier
C
Dikke darm
D
Long

Slide 14 - Quiz


nr. 6
A
Long
B
Dikke darm
C
Nier
D
Maag

Slide 15 - Quiz


Welke stelsels zie je?
A
bloedvatenstelsel zenuwstelsel
B
bottenstelsel zenuwstelsel
C
verteringsstelsel spierstelsel
D
je ziet alleen organen

Slide 16 - Quiz


nr. 10
A
Long
B
Hart
C
Nier
D
Maag

Slide 17 - Quiz

Welk
orgaanstelsel
is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 18 - Quiz

welk
orgaanstelsel
zie je hier?
A
Zenuwstelsel
B
Verteringsstelsel
C
Ademhalingsstelsel
D
Bloedvatenstelsel

Slide 19 - Quiz

Welk
orgaanstelsels zie je hier?
A
Ademhalingstelsel
B
Voortplantingstelsel
C
Verteringstelsel
D
Beenderenstelsel

Slide 20 - Quiz

Welk orgaanstelsel is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 21 - Quiz


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon
D
bij een mens wel, bij een dier niet

Slide 22 - Quiz

Het zenuwstelsel bestaat uit:
A
bloedvaten, de hersenen, het ruggenmerg
B
bloedvaten, de wervelkolom, zenuwen
C
de wervelkolom, de hersenen, het ruggenmerg
D
zenuwen, de hersenen, het ruggenmerg

Slide 23 - Quiz

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 24 - Quiz

Welk van de delen van het organisme is een orgaan
A
een blad van een boom
B
een spiercel van een mens
C
het zenuwstelsel van een mens
D
het bottenstelsel van een mens

Slide 25 - Quiz

Zet op volgorde van groot naar klein 
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan

Slide 26 - Drag question

mond, slokdarm, lever, maag, dunne darm, dikke darm, anus
neusholte, mondholte, luchtpijp, long
bloedvaten, hart
nier, urineleider, blaas, urinebuis
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
Bloedvatenstelsel
Ademhalingsstelsel
Verteringsstelsel
Uitscheidingsstelsel
Zenuwstelsel

Slide 27 - Drag question

Organisme
cel
Organenstelsel
orgaan

Slide 28 - Drag question

Zet op volgorde van groot naar klein:
Orgaanstelsel
Orgaan
Weefsel
Cel
Organisme
Celkern

Slide 29 - Drag question

de huid
A
is een orgaan
B
is GEEN orgaan
C
is onderdeel van het bloedvatenstelsel
D
verteert je voedsel

Slide 30 - Quiz

De huid is een voorbeeld van:
A
een orgaan
B
een cel
C
een organisme
D
een organenstelsel

Slide 31 - Quiz