hst 6 paragraaf 1 "Warmte en temperatuur"

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo g, t, mavo
• Leerjaar 3

Hst 6.1 "Warmte en temperatuur"

Leerdoelen

6.1.1 Je kunt vier elektrische warmtebronnen noemen die je in huis of op school gebruikt.

6.1.2 Je kunt het energie-stroomdiagram van een elektrische warmtebron tekenen en toelichten.

6.1.3 Je kunt berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron in een bepaalde tijd levert.

6.1.4 Je kunt het verband tussen temperatuur en tijd meten en weergeven in een diagram.

6.1.5 Je kunt het verband tussen temperatuur en warmte bepalen en weergeven in een diagram.

Vandaag

Warmtebronnen

Een warmtebron is alles waar warmte vanaf komt.
Links een paar voorbeelden.

Warmte berekenen

Omdat een elektrische bron alle energie omzet in warmte , kun je de hoeveelheid warmte berekenen met: Q =E = P . T

Q = Warmte in Joule

E = Elektrische energie

P = Vermogen in Watt

T = Tijd in seconde

Q is Energie

Energie verbruik

Wat is de formule om het energieverbruik te berekenen?

1. E = P : t
2. E = t : P
3. E = P x t

Een lamp van 50 W brandt van 18.00 tot 21.30 uur. Bereken het energieverbruik.

P = 0,05 kW t = 3,5 h E = P x t

1. 0,175 kW
2. 0,175 h
3. 0,175 kWh
4. 0,175 hKw

Het symbool voor vermogen is ......

1. t
2. U
3. P
4. I

Waarin meet je het vermogen?

1. Ampère
2. Volt
3. Watt
4. Uren

Wat betekent de afkorting E?

1. Energieverbruik
2. Vermogen
3. Elektriciteit
4. Tijd

Bereken de warmte van een fohn die 2 minuten aan staat.

De fohn werkt op 6 A. En werkt op het elektriciteitsnet.

G: 6 A, 230 V

G:

F: 

U: 

G: 

G:

F: 

U:

Bereken de warmte van een fohn die 2 minuten aan staat.

De fohn werkt op 6 A. En werkt op het elektriciteitsnet.

G: 6 A, 230 V

G: P in W

F: P = U x I

U: 6 x 230 = 1380 

1380 W

G: 1380 W, 2 min (120 s)

G: Q in J

F: Q = E = P x t

B: 1380 x 120 = 

165.600 J

Van welke factoren hangt het vermogen van een elektrisch apparaat af?

1. Stroomsterkte en tijd
2. Vermogen en spanning
3. Spanning en tijd
4. Spanning en stroomsterkte