SPQR les 22 - Pictura

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Les 22 - Pictura

Programma deze les

• Repetitio 5 en 6 (HB blz. 101-102) bespreken
• Uitleg 22.1 - vraagwoorden (HB blz. 104)
• Korte check
• Aan de slag met M. 2 (HB blz. 105)
• Uitleg 22.2 - zelfstandig vragend voornaamwoord (HB blz. 106)
• Korte check
• Aan de slag met M. 3 no. 1-5 + M. 4 + M. 5 (HB blz. 107)

Hoe zie je in het Nederlands
of iets een vraag is?

Vul het juiste vraagwoord in:
.... filium non amas?

1. quo
2. num
3. cur
4. ubi

Vul het juiste vraagwoord in:
... sumus?

1. quando
2. ubi
3. utrum ... an

Vertaal: Quid dicis?

Vertaal: Quis es?

neutraal vraagwoord 

antwoord sturend vraagwoord 

-ne

nonne

utrum ... an

... an

num

Vertaal: Venisne hodie?

Vertaal: Nonne venis?

Vertaal: Utrum hodie an cras venis?

Aan de slag!

Maak M. 2 (HB blz. 105)

nom ev

1. Van wie is dit koekje?
....... hoc crustulum est?

1. quis
2. cuius
3. cui
4. quo

2. Voor wie is dit geschenk?
....... hoc donum est?

1. cuius
2. quem
3. cui
4. quid

3. Wie zie je?
...... vides?

1. quis
2. quem
3. quo
4. cui

4. Wat eet je?
...... edis?

1. cuius
2. quem
3. quo
4. quid

Senex, cuius servum necavi, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?

1. die
2. van wie
3. voor wie
4. met wie

Senex, cuius servum necavisti, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?

1. die
2. wiens
3. voor wie
4. met wie

Cuius servum necavisti?

Cui cibum matrona dat?

Cum quibus dona vendisti?

Quos rex necavit?

Aan de slag!

Maak M. 3 no. 1-5 + M. 4 + M. 5 (HB blz. 107)

Programma deze les

• M. 5 (HB blz. 107) bespreken
• Opfrissen grammatica vraagwoorden en zelfstandig vragend voornaamwoord
• Uitleg 22.3 - bijvoeglijk vragend voornaamwoord (HB blz. 108)
  
• Korte check
• Aan de slag met M. 6 no. 1-3 + M. 8 no. 1-6 (HB blz. 109)
• M. 6 bespreken
• Toets bespreken
• Aan de slag!

Vul het juiste vraagwoord in:
.... filium non amas?

1. quo
2. num
3. cur
4. ubi

Vul het juiste vraagwoord in:
... sumus?

1. quando
2. ubi
3. utrum ... an

neutraal vraagwoord 

antwoord sturend vraagwoord 

-ne

nonne

utrum ... an

... an

num

1. Van wie is dit koekje?
....... hoc crustulum est?

1. quis
2. cuius
3. cui
4. quo

2. Voor wie is dit geschenk?
....... hoc donum est?

1. cuius
2. quem
3. cui
4. quid

3. Wie zie je?
...... vides?

1. quis
2. quem
3. quo
4. cui

Senex, cuius servum necavi, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?

1. die
2. van wie
3. voor wie
4. met wie

Senex, cuius servum necavisti, me non amat.
Wat is de goede vertaling van cuius?

1. die
2. wiens
3. voor wie
4. met wie

Cuius servum necavisti?

Cum quibus dona vendisti?

Quos rex necavit?

nom ev

gen ev

dat ev

acc ev

abl ev

nom mv

gen mv

dat mv

acc mv

abl mv

cui

quam

quem

quibus

quarum

quis

quae

quod

cuius

qui

qua

quem

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Cui viro librum dedisti?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Zelfstandig of bijvoeglijk?
Quem vir vidit?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Zelfstandig of bijvoeglijk:
Quorum virorum filios necas?

1. zelfstandig
2. bijvoeglijk

Vertaal: Quo gladio hostem necas?

Vertaal: Cui librum dedisti?

Vertaal in het Nederlands:
Quis dominus est?

Aan de slag!

Maak M. 6 no. 1-3 + M. 8 no. 1-6 (HB blz. 109)

Over 15 minuten bespreken we M. 6 en het proefwerk!

Aan de slag!

• Maak M. 8 no. 1-6 (HB blz.           109)
• Lees TB blz. 88
• Maak opdr. 4 (HB blz. 32)
• Priegel en vertaal T22