3.3

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Deze les:

* Inleveren huiswerk vorige les.

*Doornemen slides met uitleg.

* Maken enkele checkvragen.

*Huiswerk maken (3.3 online vragen + samenvatting)

Maak een foto van je samenvatting / begrippenlijst/ mindmap van 3.2

Heb je je huiswerk niet online kunnen maken maakt dan een foto je gemaakte en nagekeken huiswerk. 

Heb je je huiswerk wel online kunnen maken vul dat hieronder in.

Paragraaf 3.3 Energierijke stoffen

Uitleg

Koolstofdioxide en water wordt doormiddel van licht omgezet in glucose en zuurstof.

Uitleg

Als er geen licht is dan gaat het proces andersom. Glucose en zuurstof reageren tot koolstofdioxide en water. Dit wordt verbranding genoemd. Dit proces vind ook plaats in planten als het donker is.

Dit proces vind plaats in alle dieren/mensen, hier komt energie bij vrij.

Uitleg

De glucose die overdag gemaakt wordt in de bladeren wordt op verschillende manieren opgeslagen door de plant. De barstvaten in de nerven en stengels zorgen voor transport.

Uitleg

Dit plaatje staat duideljker in je boek. Bekijk deze goed. Je moet voorbeelden kunnen noemen van welke onderdelen we van de plant eten.

Uitleg

In de cellen van planten kan naast bladgroenkorrels ook andere stoffen zitten. 

Kleurstofkorrels bijvoorbeeld de tomaat.

Zetmeelkorrels bijvoorbeeld de aardappel

Deze stoffen zijn nodig voor de FOTOSYNTHESE :

1. zuurstof + glucose
2. koolstofdioxide + water
3. zuurstof + water
4. koolstofdioxide + glucose

Hoe komt koolstofdioxide het blad in?

1. Via de huidmondjes
2. Via de nerf
3. Via de wortels

Waar vindt FOTOSYNTHESE plaats in de plantencel?

1. In de celkern
2. In de bladgroenkorrels
3. In de vacuole
4. In de kleurkorrels

Welke stoffen ontstaan bij de VERBRANDING?

1. koolstofdioxide + water
2. zuurstof + water

Brocolli is een :

1. stengel
2. blad
3. wortel
4. bloem

Een banaan is een :

1. stengel
2. vrucht
3. bloem
4. blad

Andijvie is een :

1. blad
2. bloem
3. stengel
4. zaad

Een levensgemeenschap is :

1. alle biotische factoren in een ecosysteem
2. alle a-biotische factoren in een ecosysteem

Alle organismen van een soort noem je een :

1. Soort
2. Populatie
3. Individu
4. Ecosysteem

Aan de slag

Lees paragraaf 3.3 aandachtig door.

Maak de digitale opdrachten 

bij paragraaf 3.3

Maak een samenvatting/begrippenlijst/mindmap van 3.3. Deze lever je de volgende les via Lessonup in.