What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
herhaling H6 zuren en basen
Herhaling
leerdoelen H6 Zuren en basen
1 / 28
next
Slide 1:
Slide
Scheikunde
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
This lesson contains
28 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhaling
leerdoelen H6 Zuren en basen
Slide 1 - Slide
Welke zure en basische oplossingen kom je thuis tegen?
Slide 2 - Mind map
Slide 3 - Slide
welke zuur-base indicatoren ken je?
Slide 4 - Mind map
Slide 5 - Slide
In oplossing A is een hogere concentratie H+ deeltjes aanwezig dan in oplossing B.
Welke bewering is waar?
A
oplossing A is zuurder en heeft een lagere pH
B
oplossing A is zuurder en heeft een hogere pH
C
oplossing B is zuurder en heeft een lagere pH
D
oplossing B is zuurder en heeft een hogere pH
Slide 6 - Quiz
Met welke indicator kun je de zuurgraad meten van een oplossing?
A
rodekoolsap
B
fenolftaleïne
C
universeel indicator papier
D
lakmoes papier
Slide 7 - Quiz
Slide 8 - Slide
wat is de formule wat zwavelzuur?
Slide 9 - Open question
wat is de formule van zoutzuur?
Slide 10 - Open question
zure schoonmaakmiddelen gebruik je om:
A
vet resten schoon te maken
B
kalk te verwijderen
C
betonresten te verwijderen
Slide 11 - Quiz
wat is de formule van natronloog?
Slide 12 - Open question
wat is kenmerkend aan een base?
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Slide
Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten
Slide 15 - Quiz
Voor zuren geldt
A
pH = 7
B
pH < 7
C
pH > 7
D
pH = 0
Slide 16 - Quiz
Waarvoor gebruik je basen bij schoonmaken?
A
ontkalken
B
ontkleuren
C
ontvetten
Slide 17 - Quiz
Zuur of base?
O
H
−
A
zuur
B
base
Slide 18 - Quiz
Zuur of base?
H
3
P
O
4
A
zuur
B
base
Slide 19 - Quiz
Zuur of base?
H
N
O
3
A
zuur
B
base
Slide 20 - Quiz
Zuur of base?
HCl (aq)
A
zuur
B
base
Slide 21 - Quiz
is een
NH
3
A
Zuur
B
Base
C
Slide 22 - Quiz
is een
H
2
SO
4
A
Zuur
B
Base
C
Slide 23 - Quiz
Met titreren
1 neutraliseer je een zure of basische stof
2 bepaal je de concentratie van een zure stof of basische stof
A
Alleen 1 is juist
B
Beide zijn juist
C
Alleen 2 is juist
D
Beide zijn onjuist
Slide 24 - Quiz
Wanneer Kees 20,0 mL oplossing zou titreren, in plaats van 10,0 mL,
veranderen zijn resultaten.
Sleep de juiste antwoorden achter de vraag naar de verandering.
Er is meer fenolftaleïen nodig.
Er is meer NaOH-oplossing nodig
Er wordt een hoger gehalte azijn berekend.
waar
niet waar
waar
waar
niet waar
niet waar
Slide 25 - Drag question
welke stof ontstaat bijna altijd bij een zuur-base reactie?
Slide 26 - Open question
NH3 reageert met een oplossing van azijnzuur ( H+ en Ac- ) Wat is de reactie die plaatsvind?
A
NH3 + H+ +Ac- --> NH4
B
NH3 + H+ +Ac- --> NH4 + Ac-
C
NH3 + H+ --> NH4 +
D
NH3 + H+ --> NH4
Slide 27 - Quiz
zoutzuur reageert met natronloog. schrijf de reactievergelijking op die plaats vind
Slide 28 - Open question