Landstede Groep

Pallas les 10

Les 10 - Patroklos
1 / 152
next
Slide 1: Slide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 152 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Les 10 - Patroklos

Slide 1 - Slide

Het afscheid van Hektor en Andromache

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video


Korte check!

Slide 10 - Slide

Werkwoordsuitgangen praesens
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 11 - Drag question

Werkwoorduitgangen imperfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε(ν)
ες

Slide 12 - Drag question

Welke letter is een kenmerk van de verleden tijd in het Grieks
A
α
B
ε
C
ι
D
ο

Slide 13 - Quiz

Welke modus heeft geen augment in de verleden tijd (meerdere antwoorden goed!)
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
dat is nooit het geval

Slide 14 - Quiz

De sigmatische aoristus herken je aan
A
sigma en meestal alpha
B
sigma
C
themavocaal
D
augment

Slide 15 - Quiz

Zet in de goede volgorde  (sigmatische aoristus)
1e enkelvoud
2e enkelvoud
3e enkelvoud
1e meervoud
2e meervoud
3e meervoud
ἐλυσας 
ἐλυσαν
ἐλυσατε
ἐλυσα
ἐλυσε(ν)
ἐλυσαμεν

Slide 16 - Drag question

Welke van de onderstaande vormen is
aoristus 3e ev van λυω?
A
λυσα
B
ἐλυσα
C
λυσον
D
ἐλυσε

Slide 17 - Quiz

Welke van de onderstaande vormen is
aoristus 2e ev van πιστεύω?
A
ἐπίστευσα
B
πίστευσας
C
ἐπίστευσας
D
ἐπιστεύσατε

Slide 18 - Quiz

Welke van de onderstaande vormen is
aoristus 3e mv van παυω?
A
ἐπαυσαι
B
ἐπαυσαν
C
παυσαι
D
παυσαν

Slide 19 - Quiz

Welke van de onderstaande vormen is
aoristus 1e mv van τύπτω?
A
ἔτυψα
B
ἔτυψαμεν
C
τυψα
D
τυψαμεν

Slide 20 - Quiz

Welke van de onderstaande vormen is
aoristus 1e ev van λέγω?
A
ἔλεξα
B
ἔλεξεν
C
ἔλεγσα
D
ἔλεγσεν

Slide 21 - Quiz

prs
impf
aor
ἐθαύμαζεν
ἔκρυψαν
βαῖνει
πιστεύομεν
ἐκάλεσας
ἔλεγες

Slide 22 - Drag question

Aan de slag!
  • Maak TO T10A opdr. AB
  • Priegel en vertaal T10A -> zet de tijd boven de pv!!

Slide 23 - Slide

Programma deze les
  • Huiswerk bespreken
  • Woorden les 9 overhoren
  • Herhaling sigmatische aoristus
  • Uitleg pseudo-sigmatische aoristus
  • Korte check
  • OefenPW
  • Aan de slag

Slide 24 - Slide

TO T10A
opdr. A

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Welke letter is een kenmerk van de verleden tijd in het Grieks
A
α
B
ε
C
ι
D
ο

Slide 28 - Quiz

Welke modus heeft geen augment in de verleden tijd (meerdere antwoorden goed!)
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
dat is nooit het geval

Slide 29 - Quiz

De sigmatische aoristus herken je aan
A
sigma en meestal alpha
B
sigma
C
themavocaal
D
augment

Slide 30 - Quiz

Wat is de juiste vertaling van ἐκάλεσα
A
Ik riep
B
Ik heb geroepen
C
Ik had geroepen
D
A, B en C zijn goed

Slide 31 - Quiz

Zet in de goede volgorde  (sigmatische aoristus)
1e enkelvoud
2e enkelvoud
3e enkelvoud
1e meervoud
2e meervoud
3e meervoud
ἐλυσας 
ἐλυσαν
ἐλυσατε
ἐλυσα
ἐλυσε(ν)
ἐλυσαμεν

Slide 32 - Drag question

prs
impf
aor
ἐθαύμαζεν
ἔκρυψαν
βαῖνει
πιστεύομεν
ἐκάλεσας
ἔλεγες

Slide 33 - Drag question

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide


Korte check!

Slide 37 - Slide

Welke werkwoorden kunnen een pseudo-sigmatische aor. krijgen?
A
Werkwoorden die beginnen met een klinker
B
Werkwoorden die eindigen op een klinker
C
Werkwoorden die te maken hebben met oorlogvoeren
D
Werkwoorden die eindigen μ, λ, ν, ρ

Slide 38 - Quiz

Geef de aoristusstam van λύω
A
λυ
B
λυσα
C
ἔλυσ
D
λυσ

Slide 39 - Quiz

Geef de aoristusstam van μένω
A
μέν
B
μειν
C
μένσ
D
μεινσ

Slide 40 - Quiz

Geef de aoristusstam van πέμπω
A
πέμπ
B
πέμπσ
C
πεμψ
D
πέμπσα

Slide 41 - Quiz

Geef de aoristusstam van ἄρχω
A
ἄρσ
B
ἄρψ
C
ἄρχσ
D
ἄρξ

Slide 42 - Quiz

Geef de aoristusstam van ἀγγέλλω
A
ἀγγειλλ
B
ἀγγέλλ
C
ἤγγειλ
D
ἀγγειλ

Slide 43 - Quiz

Geef de aoristusstam van ἀποκτείνω
A
ἀποκτείν
B
ἀπέκτεινε
C
ἀποκτην
D
ἀπέκτηνε

Slide 44 - Quiz

sigmatische aoristus
pseudo-sigmatische aoristus

ἐφηναμεν
ἐκαθηρα
ἐδιωξαν 
ἠμυνα
ἐκτεινε
ἐκρινατε
ἠγγειλας
ἐλυσε
ἐφυλαξαμεν

Slide 45 - Drag question

Ook verstuurd via Magister, maar je maakt 'm in je schrift!

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide

Slide 49 - Slide

Programma deze les
  • GR T10A opdr. 1, 2, 5, 6, 7, 16, 17 + TO T10B opdr. A helemaal en opdr. B no. 1-3 bespreken
  • Woorden T10AB overhoren
  • Recap (pseudo-)sigmatische aoristus
  • Oefenen met (pseudo-)sigmatische aoritus
  • Proefvertaling bespreken
  • Aan de slag!

Slide 50 - Slide

GR T10A

Slide 51 - Slide

TO T10B opdr. A
1. ἔβλεψεν
2. νομίσαι
3. ἐλπίσατε
4. λέξον
5. ἐπέμψαμεν


6. ἔρριψας
7. ἦρξεν
8. ἔπεισαν
9. ἐκρύψατε
10. καλέσατε

Slide 52 - Slide

TO T10B opdr. B
  1. wij bevalen ἐκελεύσαμεν
  2. hij bewonderde ἐθαύμασεν
  3. jij stuurde weg ἀπέπεμψες

Slide 53 - Slide

Woorden T10AB

Slide 54 - Slide

ἐλπίζω (+ inf.) =
A
helpen
B
hopen
C
verachten
D
meenemen

Slide 55 - Quiz

ἴσως =
A
misschien, waarschijnlijk
B
bijna, soms
C
zomaar
D
zo, op die manier

Slide 56 - Quiz

χωρέω =
A
meedenken
B
dansen
C
gaan
D
schreeuwen

Slide 57 - Quiz

ἡ τελευτή =
A
begin
B
einde
C
televisie
D
teletubbie

Slide 58 - Quiz

ὀλίγος =
A
eerste
B
meeste
C
weinig
D
veel

Slide 59 - Quiz

πιστός =
A
verraderlijk
B
trouw
C
lelijk
D
mooi

Slide 60 - Quiz

μέγα =
A
soms, bijna
B
vaak
C
helemaal niet
D
erg, zeer

Slide 61 - Quiz

ἄρχω + gen.
A
doen alsof
B
meenemen, meedragen
C
leiden, heersen over
D
actie ondernemen

Slide 62 - Quiz

λαμπρός
τίκτω
εὖ
ἡ πόλις

Slide 63 - Drag question

Slide 64 - Slide

Slide 65 - Slide

Slide 66 - Slide

Slide 67 - Slide

Slide 68 - Slide

Slide 69 - Slide


Even oefenen!

Slide 70 - Slide

Werkwoordsuitgangen praesens
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 71 - Drag question

Werkwoorduitgangen imperfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε(ν)
ες

Slide 72 - Drag question

Welke letter is een kenmerk van de verleden tijd in het Grieks
A
α
B
ε
C
ι
D
ο

Slide 73 - Quiz

Welke modus heeft geen augment in de verleden tijd (meerdere antwoorden goed!)
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
dat is nooit het geval

Slide 74 - Quiz

De sigmatische aoristus herken je aan
A
sigma en meestal alpha
B
sigma
C
themavocaal
D
augment

Slide 75 - Quiz

Hoe mag je een aoristus niet vertalen?
Kies uit het vervoegingen van lopen:
A
Ik loop
B
Ik liep
C
Ik heb gelopen
D
Ik had gelopen

Slide 76 - Quiz

Zet in de goede volgorde  (sigmatische aoristus)
1e enkelvoud
2e enkelvoud
3e enkelvoud
1e meervoud
2e meervoud
3e meervoud
ἐλυσας 
ἐλυσαν
ἐλυσατε
ἐλυσα
ἐλυσε(ν)
ἐλυσαμεν

Slide 77 - Drag question

Welke werkwoorden kunnen een pseudo-sigmatische aor. krijgen?
A
Werkwoorden die beginnen met een klinker
B
Werkwoorden die eindigen op een klinker
C
Werkwoorden die te maken hebben met oorlogvoeren
D
Werkwoorden die eindigen μ, λ, ν, ρ

Slide 78 - Quiz

Een pseudo-sigmatische aoristus krijgt geen sigma in de aoristusstam, maar wat krijg de pseudo-aoristusstam wel?
A
Bieberfever
B
verlening van de stam
C
een tau
D
niks

Slide 79 - Quiz

Geef de aoristusstam van λύω
A
λυ
B
λυσα
C
ἔλυσ
D
λυσ

Slide 80 - Quiz

Geef de aoristusstam van μένω
A
μέν
B
μειν
C
μένσ
D
μεινσ

Slide 81 - Quiz

Geef de aoristusstam van πέμπω
A
πέμπ
B
πέμπσ
C
πεμψ
D
πέμπσα

Slide 82 - Quiz

Geef de aoristusstam van ἄρχω
A
ἄρσ
B
ἄρψ
C
ἄρχσ
D
ἄρξ

Slide 83 - Quiz

Geef de aoristusstam van ἀγγέλλω
A
ἀγγειλλ
B
ἀγγέλλ
C
ἤγγειλ
D
ἀγγειλ

Slide 84 - Quiz

Geef de aoristusstam van ἀποκτείνω
A
ἀποκτείν
B
ἀπέκτεινε
C
ἀποκτην
D
ἀπέκτηνε

Slide 85 - Quiz

sigmatische aoristus
pseudo-sigmatische aoristus

ἐφηναμεν
ἐκαθηρα
ἐδιωξαν 
ἔβλεψα
ἐποίησαν
ἐκρινατε
ἠγγειλας
ἐλυσε

Slide 86 - Drag question

prs
impf
aor
ἐθαύμαζεν
ἔκρυψαν
βαῖνει
πιστεύομεν
ἐκάλεσας
ἔλεγες
ἐνόμισα
εἰμί
ἤκουον

Slide 87 - Drag question

Klaar?
  • Priegel en vertaal T10B
  • Maak TO T10C opdr. A

Slide 88 - Slide

Slide 89 - Slide

Proefvertaling les 10

Slide 90 - Slide

Aan de slag!
  • Priegel en vertaal T10B => zet de tijd (prs / impf / aor) boven pv en inf!
  • Maak TO T10C opdr. A
  • Maak GR T10B opdr. 1, 2, 3, 5, 9, 10, 11, 13, 15
  • Maak Inhoud T10B opdr. 1-7

Slide 91 - Slide

Programma deze les
  • Woorden T10AB overhoren
  • Oefening werkwoordsvormen maken bespreken?
  • Benoemoefening werkwoordsvormen
  • Proefvertaling bespreken
  • Aan de slag met T10B

Slide 92 - Slide

Woorden T10AB

Slide 93 - Slide

ἐλπίζω (+ inf.) =
A
helpen
B
hopen
C
verachten
D
meenemen

Slide 94 - Quiz

ἴσως =
A
misschien, waarschijnlijk
B
bijna, soms
C
zomaar
D
zo, op die manier

Slide 95 - Quiz

χωρέω =
A
meedenken
B
dansen
C
gaan
D
schreeuwen

Slide 96 - Quiz

ἡ τελευτή =
A
begin
B
einde
C
televisie
D
teletubbie

Slide 97 - Quiz

ὀλίγος =
A
eerste
B
meeste
C
weinig
D
veel

Slide 98 - Quiz

πιστός =
A
verraderlijk
B
trouw
C
lelijk
D
mooi

Slide 99 - Quiz

μέγα =
A
soms, bijna
B
vaak
C
helemaal niet
D
erg, zeer

Slide 100 - Quiz

ἄρχω + gen.
A
doen alsof
B
meenemen, meedragen
C
leiden, heersen over
D
actie ondernemen

Slide 101 - Quiz

λαμπρός
τίκτω
εὖ
ἡ πόλις

Slide 102 - Drag question

Werkwoordsuitgangen praesens
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 103 - Drag question

Werkwoorduitgangen imperfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε(ν)
ες

Slide 104 - Drag question

Welke letter is een kenmerk van de verleden tijd in het Grieks
A
α
B
ε
C
ι
D
ο

Slide 105 - Quiz

Welke modus heeft geen augment in de verleden tijd (meerdere antwoorden goed!)
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
dat is nooit het geval

Slide 106 - Quiz

De sigmatische aoristus herken je aan
A
sigma en meestal alpha
B
sigma
C
themavocaal
D
augment

Slide 107 - Quiz

Hoe mag je een aoristus niet vertalen?
Kies uit het vervoegingen van lopen:
A
Ik loop
B
Ik liep
C
Ik heb gelopen
D
Ik had gelopen

Slide 108 - Quiz

Zet in de goede volgorde  (sigmatische aoristus)
1e enkelvoud
2e enkelvoud
3e enkelvoud
1e meervoud
2e meervoud
3e meervoud
ἐλυσας 
ἐλυσαν
ἐλυσατε
ἐλυσα
ἐλυσε(ν)
ἐλυσαμεν

Slide 109 - Drag question

Welke werkwoorden kunnen een pseudo-sigmatische aor. krijgen?
A
Werkwoorden die beginnen met een klinker
B
Werkwoorden die eindigen op een klinker
C
Werkwoorden die te maken hebben met oorlogvoeren
D
Werkwoorden die eindigen μ, λ, ν, ρ

Slide 110 - Quiz

Een pseudo-sigmatische aoristus krijgt geen sigma in de aoristusstam, maar wat krijg de pseudo-aoristusstam wel?
A
Bieberfever
B
verlening van de stam
C
een tau
D
niks

Slide 111 - Quiz

Klaar?
  • Maak TO T10B opdr. A helemaal + opdr. B no. 1-3
  • Priegel en vertaal T10B
  • Maak TO T10C opdr. A

Slide 112 - Slide

Slide 113 - Slide

Geef persoon-getal-tijd + vertaling van deze ww
  1. ἐκόμισαν 
  2. εἶ
  3. ἀπεπεμπον (2x) 
  4. ἐκάλυψα
  5. καθιζετε (2x)
  6. ἀπέκτεινεν (2x)
  7. ἔλπισον
  8. ἤρξατε
  9. τίκτειν
Klaar?
  • Maak TO T10B opdr. A helemaal + opdr. B no. 1-3
  • Priegel en vertaal T10B
  • Maak TO T10C opdr. A

Slide 114 - Slide

Proefvertaling les 10

Slide 115 - Slide

Aan de slag!
  • Priegel en vertaal T10B => zet de tijd (prs / impf / aor) boven pv en inf!
  • Maak TO T10C opdr. A
  • Maak GR T10B opdr. 1, 2, 3, 5, 9, 10, 11, 13, 15
  • Maak Inhoud T10B opdr. 1-7

Slide 116 - Slide

Programma deze les
  • TO T10B opdr. A helemaal en opdr. B no. 1-3 + T10B bespreken
  • Woorden en grammatica les 10 overhoren
  • Aan de slag met het OefenPW
  • Proefvertaling bespreken
  • PO toelichten (zie Magistermail)
  • Verder oefenen :-)

Slide 117 - Slide

TO T10B opdr. A
1. ἔβλεψεν
2. νομίσαι
3. ἐλπίσατε
4. λέξον
5. ἐπέμψαμεν


6. ἔρριψας
7. ἦρξεν
8. ἔπεισαν
9. ἐκρύψατε
10. καλέσατε

Slide 118 - Slide

TO T10B opdr. B
  1. wij bevalen ἐκελεύσαμεν
  2. hij bewonderde ἐθαύμασεν
  3. jij stuurde weg ἀπέπεμψες

Slide 119 - Slide

Slide 120 - Slide

Slide 121 - Slide

Woorden & grammatica les 10

Slide 122 - Slide

ἴσως =
A
misschien, waarschijnlijk
B
bijna, soms
C
zomaar
D
zo, op die manier

Slide 123 - Quiz

θερμός =
A
warm
B
koud
C
zoet
D
zuur

Slide 124 - Quiz

χωρέω =
A
meedenken
B
dansen
C
gaan
D
schreeuwen

Slide 125 - Quiz

ἡ τελευτή =
A
begin
B
einde
C
televisie
D
teletubbie

Slide 126 - Quiz

καλύπτω =
A
zoeken
B
kalligraferen
C
bedekken
D
zingen

Slide 127 - Quiz

ἐλπίζω (+ inf.) =
A
helpen
B
hopen
C
verachten
D
meenemen

Slide 128 - Quiz

πιστός =
A
verraderlijk
B
trouw
C
lelijk
D
mooi

Slide 129 - Quiz

ἀμφότεροι =
A
alle(n)
B
beide(n)
C
(n)iemand
D
(n)ooit

Slide 130 - Quiz

ὀλίγος =
A
eerste
B
meeste
C
weinig
D
veel

Slide 131 - Quiz

μέγα =
A
soms, bijna
B
vaak
C
helemaal niet
D
erg, zeer

Slide 132 - Quiz

ἄδικος =
A
krom
B
recht
C
rechtvaardig
D
onrechtvaardig

Slide 133 - Quiz

ἄρχω + gen.
A
doen alsof
B
meenemen, meedragen
C
leiden, heersen over
D
actie ondernemen

Slide 134 - Quiz

ἡ δούλη =

Slide 135 - Open question

τὸ πρόσωπον
κλα(ί)ω
εὖ
ἡ πόλις

Slide 136 - Drag question

λαμπρός
τίκτω
ἡ χείρ
τὸ δάκρυον

Slide 137 - Drag question

Werkwoordsuitgangen praesens
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ουσι(ν)
ω
ει
εις

Slide 138 - Drag question

Werkwoorduitgangen imperfectum
ev
mv
1e
1e
2e
2e
3e
3e
ετε
ομεν
ον
ον
ε(ν)
ες

Slide 139 - Drag question

Welke letter is een kenmerk van de verleden tijd in het Grieks
A
α
B
ε
C
ι
D
ο

Slide 140 - Quiz

Welke modus heeft geen augment in de verleden tijd (meerdere antwoorden goed!)
A
indicativus
B
imperativus
C
infinitivus
D
dat is nooit het geval

Slide 141 - Quiz

De sigmatische aoristus herken je aan
A
sigma en meestal alpha
B
sigma
C
themavocaal
D
augment

Slide 142 - Quiz

Hoe mag je een aoristus niet vertalen?
Kies uit het vervoegingen van lopen:
A
Ik loop
B
Ik liep
C
Ik heb gelopen
D
Ik had gelopen

Slide 143 - Quiz

Zet in de goede volgorde  (sigmatische aoristus)
1e enkelvoud
2e enkelvoud
3e enkelvoud
1e meervoud
2e meervoud
3e meervoud
ἐλυσας 
ἐλυσαν
ἐλυσατε
ἐλυσα
ἐλυσε(ν)
ἐλυσαμεν

Slide 144 - Drag question

Welke werkwoorden kunnen een pseudo-sigmatische aor. krijgen?
A
Werkwoorden die beginnen met een klinker
B
Werkwoorden die eindigen op een klinker
C
Werkwoorden die te maken hebben met oorlogvoeren
D
Werkwoorden die eindigen μ, λ, ν, ρ

Slide 145 - Quiz

Een pseudo-sigmatische aoristus krijgt geen sigma in de aoristusstam, maar wat krijg de pseudo-aoristusstam wel?
A
Bieberfever
B
verlening van de stam
C
een tau
D
niks

Slide 146 - Quiz

prs
impf
aor
ἐθαύμαζεν
ἔκρυψαν
βαῖνει
πιστεύομεν
ἐκάλεσας
ἔλεγες
ἐνόμισα
εἰμί
ἤκουον

Slide 147 - Drag question

Slide 148 - Slide

Slide 149 - Slide

Slide 150 - Slide

Proefvertaling bespreken

Slide 151 - Slide

Aan de slag!
  • Leer de woorden van les 4 en 10
  • Maak TO T10C opdr. A
  • Priegel en vertaal T10C

Slide 152 - Slide