Ik begin met het activeren van de voorkennis: wat is ook al weer een decimaal getal? Welke plaats neemt het in op de getallenlijn? Door middel van een getallenlijn laat ik de plaats van de 0,5 zien. Daar kom ik bij de slide 'hoe rond je af?' op terug. Bij de slide 'AFRONDEN' benoem ik het aantal decimalen achter de komma, ik laat zien dat de cijfers achter de komma 'decimalen' heten (omdat het boek het zo gebruikt). Bij de slide 'afronden op twee decimalen' doe ik het voor. Bij zinvol afronden ga ik vragen of je soms ook naar beneden moet afronden (stel dat er 12,3 stoelen in een ruimte passen. Hoeveel stoelen heb ik nodig? Ik kom daarna terug op de leerdoelen waarbij ik bewust wat voorbeeldjes laat zien. De quiz: hebben ze het begrepen?