What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
Landstede Groep
‹
Return to search
3tl hfd 3 Grammatica woordsoorten ZELFST(4)
1 / 33
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 3
This lesson contains
33 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Ik heb een tas.
Tas =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 2 - Quiz
Het gedicht is prachtig.
Prachtig =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 3 - Quiz
Tim is een hele leuke jongen.
Is =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 4 - Quiz
In de dierenwinkel zat een lief, klein konijntje.
Lief =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 5 - Quiz
Sanne en Jordi hebben de luistertoets goed geoefend.
Luistertoets =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 6 - Quiz
Hij werd chagrijnig door zijn irritante broertje.
Werd =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 7 - Quiz
Elwin had de weddenschap gewonnen.
De =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 8 - Quiz
Met hem blijf je lachen.
Welk woord is het werkwoord?
A
Hem
B
Blijf
C
Hem en je
D
Blijf en lachen
Slide 9 - Quiz
Heb jij nieuwe blaadjes in de printer in de werkkamer gedaan?
Nieuwe =
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 10 - Quiz
Mijn nieuwe fiets zet ik altijd in het fietsenhok.
Fietsenhok =
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Lidwoord
D
Werkwoord
Slide 11 - Quiz
De zon schijnt heerlijk in Barcelona.
Welk woord is het werkwoord?
A
Heerlijk
B
schijnt
C
Barcelona
D
Zon
Slide 12 - Quiz
Rotterdam
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 13 - Quiz
Rijst
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 14 - Quiz
auto
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 15 - Quiz
Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord
Slide 16 - Quiz
gedachte
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
werkwoord
Slide 17 - Quiz
Dronken
A
bijvoeglijk naamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
voorzetsel
D
lidwoord
Slide 18 - Quiz
Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord
Slide 19 - Quiz
Lopen
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
D
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 20 - Quiz
rijdt
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 21 - Quiz
Wat is geen woordsoort?
A
Voorzetsel
B
Lijdend voorwerp
C
Werkwoord
D
Lidwoord
Slide 22 - Quiz
Welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
voorzetsel
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 23 - Quiz
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Bijwoord
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 24 - Quiz
Ik heb een WOLLEN trui
A
zelfstandig naamwoord
B
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
Slide 25 - Quiz
'racefiets' is een ...
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 26 - Quiz
Hoeveel lidwoorden zijn er?
A
2
B
3
C
4
D
Oneindig veel
Slide 27 - Quiz
zelfstandig naamwoord
A
mensen, planten, dieren, dingen
B
mensen, planten, dieren, lidwoorden
C
mensen en dieren
D
mensen, lidwoorden
Slide 28 - Quiz
Het schijnt dat de grote man een tas en een gsm gestolen heeft in de buurt van het park.
Deze zin bevat:
A
4 lidwoorden
B
5 lidwoorden
C
6 lidwoorden
D
7 lidwoorden
Slide 29 - Quiz
Wat is een voorzetsel?
A
de
B
naast
C
fietsen
D
fles
Slide 30 - Quiz
Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
lw
zn
vz
bn
vw
ww
de
hoewel
op
regen
bedachte
behandeld
Slide 31 - Drag question
Wat is het voorzetsel in de zin?
'Hij liep hard tegen de tafelpunt aan.'
A
hard
B
tafelpunt
C
er staat geen voorzetsel in de zin
D
tegen
Slide 32 - Quiz
Je mag nu iets voor jezelf doen.
Je mag ook op je telefoon.
Slide 33 - Slide