Landstede Groep

SPQR afronding thema 5

Afronding Thema 5 - Mare Nostrum
1 / 56
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 56 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Afronding Thema 5 - Mare Nostrum

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les 34 - Philosophus

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat waren de 2 belangrijkste vakken van de opleidingen in Athene?
A
drama en rekenen
B
filosofie en wiskunde
C
retorica en wiskunde
D
retorica en filosofie

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Wat betekent filosofie? (uit welke twee Griekse woorden bestaat de term? )

Slide 4 - Open question

This item has no instructions

Met welk doel stuurden de allerrijkste Romeinen hun zonen naar de 'universiteiten' in het buitenland?
A
Hier gaven de bekende intellectuelen les
B
Om lekker een jaar te kunnen feesten
C
Alleen in het buitenland waren goede leraren

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Waarom was dit van belang voor de politieke carrière van deze zonen?
A
Zo leerden ze de bekende intellectuelen kennen
B
Zo hadden ze de beste kans op een hoge functie
C
Zo leerden ze andere belangrijke Romeinen kennen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Welke 3 redenen geeft de zoon om niet meer door de meester onderwezen te willen worden?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Op welke reden gaat de vader in?
A
De meester is dom
B
De studie bevalt hem niet
C
Hij heeft geen opleiding nodig
D
De opleiding is te duur

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Welk bezwaar brengt vader in tegen het feit dat de zoon de opleiding niet nodig vindt?

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

r. 7 me quondam philosophum futurum esse spero: welke 3 dingen heeft een filosoof volgens de zoon niet nodig?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

r. 7 me quondam philosophum futurum esse spero:
Wat denkt de zoon dat een filosoof wel nodig heeft? Citeer!
A
doctos esse
B
utilius esse
C
mentem acerrimam
D
magistrum stultum

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

r. 13 Superbia philosophum haud decet: Wie bedoelt vader met 'philosophum'?
A
de meester
B
een geleerde
C
zichzelf
D
zijn zoon

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

r. 22 responsum mirum: naar welke woorden van Diogenes verwijst 'responsum'? Omschrijf wat hij zegt!

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Op welk aanbod van Alexander de Grote is dit responsum (r. 22) het antwoord? Citeer!

Slide 17 - Open question

This item has no instructions

Alexander stelt dan nog een vraag, waaruit je kunt begrijpen wat hij 'mirum' vindt aan het antwoord van Diogenes.
A
Dat hij niet bang is voor hem (nonne me, regem magnum, times?)
B
Dat hij bang is voor een goede man (quis hominem bonum timet)
C
dat hij van een eenvoudig leven houdt (vitam semplicem praeferebat)

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Welk antwoord had Alexander op zijn vraag: Nonne me, regem magnum, times r. 23-24 verwacht?
A
Ja
B
Nee
C
het was een neutrale vraag

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor antwoord zit er eigenlijk al verstopt in de vraag van Diogenes: "Quis hominem bonum timet" r. 26-27?
A
Iedereen is bang voor een goed mens
B
Iemand is bang voor een goed mens
C
Niemand is bang voor een goed mens

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

r. 27-28 Diogenes gloriam, potestatem, pecuniam contempsit. Wat denk je dat de zoon in dit verhaal het meeste aanspreekt?
A
gloriam, hij vindt het mooi dat Diogenes respect voor Alexanders roem heeft
B
potestatem, hij vindt het mooi hoe Alexanders status er totaal niets toe doet bij D.
C
pecuniam, hij wil gewoon graag rijk worden, zegt hij

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Diogenes met een lampje...

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Waarom noemt vader dit voorbeeld?
A
Om zijn zoon over te halen als Diogenes te leven
B
Om zijn zoon te laten zien hoe goed Diogenes leefde
C
Om te laten zien dat Diogenes een beetje belachelijk leefde

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Les 35 - Graecia capta

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Welke aspecten van de Griekse invloed op de Romeinse samenleving erkent Cato?
A
kunst
B
kunst en wetenschap
C
geneeskunst
D
kunst, wetenschap en geneeskunst

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Wie bedoelt Horatius in zijn gedicht met 'een onbeschaafde overwinnaar'?
A
De Grieken
B
De Romeinen
C
Hijzelf
D
De Carthagers

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Wie bedoelt Vergilius met 'anderen'?
A
De Grieken
B
De Romeinen
C
Hijzelf
D
De Carthagers

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

Welke voorbeelden worden genoemd van zaken waarin die 'anderen' beter zijn dan de Romeinen?

Slide 33 - Mind map

This item has no instructions

Wat is het specifieke talent van de Romeinen?

Slide 34 - Mind map

This item has no instructions

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

kunst
literatuur
wetenschap
taalleraar
retor
arts
landmeter
schilder
profeet
acrobaat
tovenaar

Slide 36 - Drag question

This item has no instructions

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

apoxyomenos
(iemand die olie/stof van zich afschraapt)
doryphoros
(een speerdrager)
discophoros
(iemand die een discus draagt of vasthoudt)
diadoumenos
(iemand die een diadeem achter zijn hoofd vastbindt)

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Etc. - Wereldwonderen

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Zeven wereldwonderen
Bekijk het nu volgende filmpje over de zeven wereldwonderen van de oudheid. Let goed op, want hierna volgen enkele vragen om je kennis n.a.v. het filmpje te testen (zie ook TB blz. 126-127).

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Video

This item has no instructions

Beeld Zeus Olympia
Beeld Helios Rhodos
Tempel Artemis Ephese
Mausoleum
Tuinen Babylon
Pharos Alexandrië
Pyramide Gizeh

Slide 44 - Drag question

This item has no instructions

Waar stond het beroemde beed van Zeus, dat beschouwd werd als een wereldwonder?
A
Babylon
B
Athene
C
Ephese
D
Olympia

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions

Wat voor wereldwonder was er in Babylon?
A
standbeeld van Zeus
B
tempel van Artemis
C
hangende tuinen
D
een mausoleum

Slide 46 - Quiz

This item has no instructions

Waar is het standbeeld van Zeus in Olympia van gemaakt?
A
marmer, goud en ivoor
B
zilver, goud en brons
C
marmer, brons en zilver
D
hout, goud en ivoor

Slide 47 - Quiz

This item has no instructions

In welk land bevindt zich slechts één van de 7 wereldwonderen uit de oudheid?
A
Turkije
B
Griekenland
C
Egypte
D
Irak

Slide 48 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de meest waarschijnlijke reconstructie van de colossus van Rhodos volgens experts?
A
B

Slide 49 - Quiz

This item has no instructions

Welke god beeldde de colossus van Rhodos waarschijnlijk uit?

Slide 50 - Open question

This item has no instructions

De colossus van Rhodus werd gebouwd na een aardbeving.
A
waar
B
niet waar

Slide 51 - Quiz

Het beeld voor Helios werd gebouwd na de overwining bij een vijandelijke aanval.
Van welk wereldwonder bestaat nog het meeste fysieke bewijs?
A
Piramide van Gizeh
B
Pharos van Alexandrië
C
Beeld Olympia Zeus
D
Tempel Artemis Ephese

Slide 52 - Quiz

This item has no instructions

Van welk wereldwonder bestaat nog wel wat fysiek bewijs?
A
Beeld van Helios op Rhodos
B
Beeld van Zeus in Olympia
C
Mausoleum in Halikarnassus
D
hangende tuinen in Babylon

Slide 53 - Quiz

This item has no instructions

Van welk wereldwonder bestaat GEEN fysiek bewijs (meer)?
A
Pharos in Alexandrië
B
tempel van Artemis in Ephese
C
hangende tuinen in Babylon
D
mausoleum van Halikarnassos

Slide 54 - Quiz

This item has no instructions

De Pharos in Alexandrië heeft model gestaan voor toekomstige vuurtorens.
A
waar
B
niet waar

Slide 55 - Quiz

This item has no instructions

Aan de slag!
  • Maak repetitio 1 (HB blz. 152)
  • Vertaal zin 2, 3 en 5 van repetitio 3 (HB blz. 153)
  • Lees TB blz. 128-131
  • Maak opdr. 1, 4 en 5 (HB3 blz. 8) 
  • Lees HB3 blz. 78 en maak M. 1 + M. 2 no. 1-3 (HB blz. 79)
  • Lees HB3 blz. 80 en maak M. 3 en 4 (HB blz. 81)

Slide 56 - Slide

This item has no instructions