BS 2.3 Spieren 1BK

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

BS 2.3 Spieren

- Schaatsen

Leerdoelen:
-Waar zitten al je spieren?
- Hoe werkt een spier?
- Hoe buig en strek je je arm?

Hoeveel spieren heb je ongeveer?

1. 500
2. 200
3. 400
4. 600

Waar kan je lichaam door bewegen

1. Alleen door botten
2. Door botten en spieren samen
3. Alleen door spieren

Waar zitten al je spieren?

Aan de voorkant van je bovenarm zit de armbuigspier

Aan de achterkant van je bovenarm zit de armstrekspier

Buigspieren van de vingers

Als de armbuigspier samentrekt wordt hij:

1. langer en dunner
2. langer en dikker
3. korter en dikker
4. korter en dunner

Hoe werkt een spier?

Spieren bestaan uit een groot aantal spiervezels
De spiercellen zitten in groepjes bij elkaar in een spierbundel
De spier zit met pezen vast aan je botten

De spieren met pezen zitten vast aan de botten

1. juist
2. onjuist

Hoe buig en strek je je arm?

Voor het buigen en strekken van je arm werken de armbuigspier en de armstrekspier samen


Arm buigen: de armbuigspier wordt korter en dikker

Arm strekken: de armbuigspier ontspant zich en wordt uitgerekt

Maken:

Zelfstandig/zacht overleg 

BS 2.3 opdrachten

blz. 76 opdr. 1 t/m 12, kader ook 13 en 14